Hallo allemaal,

Dit hebben we gedaan tijdens de les:
- de tekst over de schenking aan de Alexandrijnse bibliotheek behandeld;
- begonnen aan les 2 van boek 2: nieuwe grammatica over stam II van het werkwoord behandeld.

Huiswerk voor de volgende les (de eennalaatste les):
- de grammatica over stam II van het werkwoord nog eens doorlezen in 2.2;
- maken van les 2: oef 1 en 2, als je tijd hebt ook oef 3, e dan ook nog oef 7 en 8. Oefening 1-3 gaan over stam II van het werkwoord, en oefening 7-8 zijn een herhaling van les 1.

* Stam II van het werkwoord
In deel 1 van Arabisch voor beginners is alleen stam I van het werkwoord aan bod gekomen. In les 2 worden de stammen II t/m IV behandeld.

De vormkenmerken van stam II:
- De tweede radicaal is in stam II verdubbeld (d.m.v. de shadda), dus bijvoorbeeld: kattaba;
- In de voltooide tijd van stam II draagt de tweede radicaal altijd het hulpteken fatha (a). Voorbeeld: kattabtu.
- De tegenwoordige tijd van stam II heeft het voorvoegsel yu, dus met damma en de tweede radicaal krijgt een kasra (i). Voorbeeld: yukattibu.

De functies van stam II:
1. Causatieve functie: iemand iets laten doen. Voorbeeld: darrasa = iemand iets laten leren, dus iemand onderwijzen.
2. Intensiverende functie: iets intensief doen. Voorbeeld: kassara = in duizend stukjes breken, dus verbrijzelen.
3. noemfunctie: zeggen dat iets zo is. Voorbeeld: kabbara = zeggen dat iets groot iets, iets groot maken (De imam zegt dat God groot is, hij maakt God groot).

De vervoeging van stam II in vergelijking met de vervoeging van stam I:
- In de voltooide tijd is er weinig verschil in vervoeging tussen stam I en stam II. Het enige zichtbare verschil is dus dat bij stam II de tweede radicaal verdubbeld is met een shadda.
Alleen bij werkwoorden die bij stam I bij de tweede radicaal een kasra (i) of damma (u) als hulpteken hebben, zie je iets meer verschil. Het hulpteken bij stam II is namelijk zoals gezegd altijd fatha (a). Voorbeeld: shariba (stam I) en sharraba (stam II).
- In de tegenwoordige tijd is er een groter verschil tussen de vervoeging van stam I en stam II. Het hulpteken van het voorvoegsel is bij stam I altijd fatha(bijvoorbeeld: ya-skunu) en bij stam II altijd damma (bijvoorbeeld: yu-kattibu).
Een ander belangrijk verschil is dat bij stam I de tweede radicaal een skun krijgt, maar bij stam II krijgt de verdubbelde tweede radicaal het hulpteken kasra (i). Zie de voorbeelden hierboven.

Zo, dat was het weer. Op 20 maart is dus de eennalaatste les.

Groetjes,
Loes

33 / 36