Les 21-9-2017
Behandelde stof:
- Vragen en huiswerk les 14-9
- Hoofdstuk 9: werkwoord in tegenwoordige tijd
- Conversatie
Huiswerk volgende les:
- Oefening 5,6,7 hoofdstuk 8
- Voorbereiden lezen tekst les 6 (blz. 91) + thema les 6 (blz. 201/202)
- Vervoegen 28 werkwoorden naar tegenwoordige tijd conform model
- Vertalen zin: “Wat heb jij gisteren gegeten?” + voorbereiden 3 antwoorden.
Behandelde stof
- H8 oefening 2,3,4
Belangrijkste constateringen: werkwoord hebben:

- Het werkwoord hebben in de tegenwoordige tijd door gebruik van de voorzetsels …لِ (relatie) of عِنْدَ (bezit). In de Arabische zin wordt het lijdend voorwerp onderwerp.
In NL: Wij hebben een zieke hond
In Arabisch:  عِنْدَنَا كَلْبٌ مَرِيضٌ (let op: het voorzetsel wordt dus vervoegd, afhankelijk van het onderwerp van de zin (wij hebben..).
- Afhankelijk van betekenis, gebruik je het voorzetsel in combinatie met een suffix op het zelfstandig naamwoord. Afhankelijk van de betekenis gebuik je لِ (relatie) of عِنْدَ (bezit)
Let op: لِ is een van de 6 1-letterige woorden:
 en و,
 met بِ,
 hebben لِ,
 vervolgens فَ,
 w.w t.t. + سَ = toekomstige tijd
 zoals كَ.
De 1 letterige woorden moeten verbonden worden met het opvolgende woord (behalve y, deze mag nooit verbonden woorden). Dit is niet alleen in schrijft, maar ook in uitspraak
- Werkwoord hebben (لِ) verandert de zin in relatie tot het Nederlands. Het lijdend voorwerk in NL, wordt onderwerp in Arabisch. Let op: dit heeft dit impact op tekens, conform 2-stappen Khaled. (zie blz.

- Werkwoord tegenwoordige tijd (zie blz 150 / 151)
Voor het vervoeging van het werkwoord in de tegenwoordige tijd voor stam 1 (80% van de werkwoorden), zie blz 150/151. Let op dit model is vast en kent geen uitzonderingen.
Met betrekking tot de hulptekens in relatie tot stam 1 (R3,R2,R1):
o R3,R2,R1 (R1 en R3 altijd َ, alleen R2 wijkt af)
i. Als R2 in de verleden tijd een ُ heeft, dan geldt dit ook voor de tegenwoordige tijd ُ
ii. Als R2 in de verleden tijd een ِ heeft, dan in tegenwoordige tijd een َ
iii. Als R2 in de verleden tijd een َ heeft, dan kan het in de tegenwoordige tijd zowel een ُ, ِ of َ zijn. Hier is geen regel voor en zul je uit je hoofd moeten leren. Daarom wordt dit in het woordenboek ook aangegeven bij de betreffende werkwoorden (R2 hulpteken)
Op de site staan alle werkwoorden zowel verleden tijd als tegenwoordige tijd (handig voor maken zinnen)