ForumArabisch.nu | مـعـهــد الـعـربـيـة الآن
Deze ruimte is bedoeld voor vragen en antwoorden over huiswerk en behandelde stof van studenten net zoals docent.
Andere zaken kunt u in het gastenboek schrijven.
Het vorige gastenboek kunt u hier vinden.
17:42
01/11/2014
السلم عليكم
Vandaag de 18e lesbijeenkomst. Wij hebben vandaag een start gemaakt met de behandeling van het werkwoord, hoofdstuk 6 van het boek.
Eerst nog een enkele vraag:
* bij de bezitsvorm komt een suffix achter het zelfstandig naamwoord. Vraag was: welke klank moet je spreken als het zelfstandig naamwoord eindigt op een klankloze medeklinker en niet op ta marbuta ?
Antwoord: steeds de oe als klank gebruiken. Dus: “jouw zoon” wordt uitgesproken als ibnoeki
*nogeens herhaald dat bij het 2-voud het bijvoeglijk naamwoord dezelfde uitgang krijgt als het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort. Dus:
مع طفلين صغيرين
en
في غرفتين صغيرتين
Van hoofdstuk 6 hebben we de woorden in de grijze tabellen gelezen en uitgesproken. Het gaat nu om de werkwoorden in het AR.
Leerpunten:
1. Alle werkwoorden bestaan uit een stam, dat zijn drie radicalen plus voorvoegsel (prefix), tussenvoegsel (infix) en achtervoegsel (suffix).
2. Er zijn 10 stammen, I t.m. X, namelijk de basisstam (stam I) en 9 afgeleide stammen. Elk heeft een eigen combinatie van voorvoegsel, tussenvoegsel en achtervoegsel. Deze afgeleide stammen geven een andere betekenis aan het werkwoord. (“schrijven” betekent volgens een andere stam bijvoorbeeld “laten schrijven”)
3. Wij beperken ons tot stam I, en voorlopig behandelen wij het werkwoord in de voltooide tijd. De betekenis is dan, bij voorbeeld bij het woord “lezen” : (ik, jij, hij etc.) las of heeft gelezen. De tegenwoordige tijd (ik, jij, hij etc.) lees of leest wordt later behandeld.
4. In stam I komen werkwoorden met drie klinkercombinaties voor:
a. a. a. Dit is het geval bij 80% van de werkwoorden
a. i. a. Dit komt bij 12% van de werkwoorden voor
a. u. a. En dit is bij 8% van de werkwoorden het geval.
5. De werkwoorden van stam I worden vervoegd volgens het schema dat op pagina 97 te vinden is in tabel 6.2.3
Het gaat dus steeds om de voltooide tijd.
Als je in een woordenboek een werkwoord wilt opzoeken, dan zoek je bij NL woorden naar de infinitief (het hele werkwoord). Je zoekt dus: “lezen” of “praten”.
Bij het AR zoek je een werkwoord op door naar de 3e persoon enkelvoud in de voltooide tijd te zoeken; dat is namelijk de stam van het werkwoord waar alle andere vervoegingen van worden afgeleid.
Belangrijk:
Op 26 februari geeft Khaled drie uur les. We beginnen om 19.15 uur en gaan dan door tot 22.15 uur.
Het is heel belangrijk om bij deze les niet afwezig te zijn!
Huiswerk:
1.
de theorie van hoofdstuk 6 goed lezen en proberen te begrijpen. Dus de bladzijden 93 tot en met 96.
2.
het schema van tabel 6.2.3. op pagina 97 moet er in geheid worden. Dus goed leren!
3.
er komen 28 werkwoorden voor in de tabellen op pagina 92, 93, 97, 98 en 99. Deze werkwoorden gaan wij vervoegen volgens het schema in 6.2.3 op pagina 97. Elk werkwoord op een apart vel (dus 28 vellen maar misschien kun je 3 of 4 kolommen maken op een vel, één voor elk werkwoord). Daarbij moeten we wel de hulptekens boven of onder de letters schrijven en wel in een andere kleur dan onze pen of potlood, maar NIET IN ROOD. Rood is gereserveerd voor de correcties door de docent.
Wij wensen onszelf veel succes!
Siem.
1 Guest(s)
Permalink Comments off