Behandeld les 27 november

Huiswerk voor vandaag

Hardop zeggen de woorden op blz. 57, 58, 59, 61 en 65

Opschrijven على en على in je boek op blz. 61 bovenaan

Uitleg:
‎الى- ila = naar
‎على- ala = op

‎في - fi = in, op

Het verschil tussen “op” على en في. Voorbeeld:
‎على - ik zit op een scooter
‎في - ik zit op school

P.61 vraagpartikel - هل - hal
Dit gebruik je in het begin van een zin, bij een gesloten vraag waarbij een antwoord altijd “ja” of “nee” is. Zoals, “ben jij hier?”
‎هل أنت هنا؟ (Hal ‘anta huna?).

Voor alle andere vragen met vragende voornaamwoorden (wie, hoe, wat, enz.) zie blz. 65 voor de uitgangsvormen.

P.62 hfst 4.1
Er is mannelijk en vrouwelijk zelfstandige naamwoorden, geen onzijdig.
Vrouwelijke voornaamwoorden wordt aangegeven in de woordenlijst met de letter م (mim), afgeleid van het woord “vrouwelijk” in het Arabisch مؤنث

P. 62 hfst 4.3
‎ال (al) - lidwoord gebruikt in Arabisch - bepaaldheid - komt overeen met “de” en “het” in het Nederlands.
“Een” (onbepaaldheid) bestaat niet in het Arabisch.

P. 63 hfst 4.4
Je schrijft altijd “ال” (al) voor een lidwoord. Alhoewel, “ل" spreek je niet uit bij een zelfstandig naamwoord dat met een zonneletter begint (ت ث د ذ ر ز س ش ص ض ط ظ ن). In plaats komt er op de eerste zonneletter van de zelfstandig naamwoord een verdubbelingsteken/ sadda (شدة). Voorbeeld: اَلسَّيَّد , de heer, wordt uitgesproken als as-sayyid i.p.v. al-sayyid.

De sadda wordt soms wel en soms niet geschreven in geschriften. In de Koran wordt dit wel geschreven.

Overige letters wordt de “maanletters” genoemd. De ل (lam) wordt gewoon uitgesproken bij het lidwoord ال.

P. 64 hfst 4.5
Het werkwoord “zijn” wordt niet gebruikt bij een tegenwoordige tijd in een Arabische zin.

Voorbeeld.
Jij bent ziek - أَنْتَ مَرِ يض (anta marid)- letterlijk vertaling: jij ziek

Het werkwoord “zijn” wordt wel gebruikt bij verleden tijd.

P.64 hfst 4.6
Zoals eerder uitgelegd bij een gesloten vraag wordt vraagpartikel هل gebruikt in een zin.

Wanneer je een vraag stel met het werkwoord “zijn” + ontkenningsvorm dan wordt أَ (a) gebruikt i.p.v. هل
Voorbeeld:
is het niet zo? - أْلَيْسَ كَذٰلِك؟ - ‘a laysa ka dalik?

Huiswerk 4 december

P.67-69
Oefening 1: lidwoord (ال) voor de zelfstandige naamwoorden opschrijven. Let op de regels van zonne- en maanletters op p. 63

Oefening 2: overslaan

Oefening 3: achter ieder woord het woord “هُنَاك" (daar) opschrijven. Alleen eerste woord “أ نا" overslaan.

Oefening 4: zelfde principe als oefening 3, I.p.v. “daar” , “hier” هُنَا achter het woord opschrijven.

Oefening 5: schrijf de woorden erbij الى(ila = naar) en على (ala = op) in je boek, want deze twee opties zou je kunnen gebruiken om de vragen in deze oefening te beantwoorden.

De bedoeling van deze oefening is het beantwoorden van de vraag “waar ben je?”. Je antwoordt dan met “ik ben .....”.

Afhankelijk van het antwoord in het lijstje bij oef 5, kies je uit de volgende voorzetsels:

‎الى (naar)
‎على (op)
‎عِنْدَ (bij)
‎مَعَ (met)
‎في (in, op)

Vergeet het lidwoord ال niet te gebruiken bij het beantwoorden van de vraag.

Voorbeeld. (Eerste woord van rij 1)
‎أَنا فِي ا لبَيْت - ik in het huis

Andere mededeling:
Voor diegene die door willen gaan naar een vervolg Arabisch cursus, welke dag heeft jullie voorkeur?

Maandag 19:00 - 22:00
Dinsdag 19:00 - 22:00
Zaterdag 10:00 - 13:00

Denk hier overna, dit kunnen jullie in de volgende les aangeven.