Behandeld les 18/12

Zeven zinnige zinnen

Blz 92, onder het woord hu (hem, zijn, hij) opschrijven:
Ha - ها- zij, haar

De woorden op blz 92, 93, 97, 98, 99 klassikaal opgelezen.

Blz 97 : verleden tijd stam 1. Arabische taal heeft 10 stammen. 80% van de Arabische taal is stam 1. Het boek, deel 1 gaat over stam 1. Meestal herken je stam 1 aan de 3 radicalen. Meer radicalen geeft andere stam aan.
In het Arabisch, wanneer je een werkwoord opzoekt in het woordenboek dan zou je de verleden tijd van een woord moeten kennen.

Nummeren 1-13 op blz 97 aan de rechterkolom.

In het Arabisch, een bezittelijk voornaamwoord komt na een zelfstandig naamwoord. In het Nederlands is dit andersom.

Hw 8 januari:

Het vervoegen van alle werkwoorden op blz 92, 93, 97, 98, 99 volgens het model op blz. 97 (6.2.3).
Deze werkwoorden schrijf je op met de hulptekens erbij. De hulptekens moet in een ander kleur pen dan de letters. Geen gebruik maken van de kleur rood, want deze kleur zal de leraar gebruiken voor het nakijken.

Opschrijven 5 zelfstandig naamwoord mannelijke vorm met vervoeging bezittelijke voornaamwoord en 5 zelfstandig naamwoord in vrouwelijke vorm met bezittelijke voornaamwoord.
Voorbeeld: mijn school - مدرستي
Zie andere voorbeelden van bezittelijke voornaamwoord op blz 75, rechterkolom (mijn naam, jouw naam, enz.)

Opsturen de zeven zinnige zinnen.

Blz. 90 oefeningen 11, 12, 13, 9 (behalve zinnen 4, 6, 19 niet. Want deze zinnen zijn tweevoudig en is nog niet behandeld in de les) en oefening 8 maken. Volg deze volgorde voor het maken van de oefeningen.

Paar voorbeelden:
Oef 11.
‎ 1. الشمس و القمر

Oef 12.
2. Vraag: Is die leraar hier?
Antwoord: ja, die leraar is hier
‎نعم، ذلك المعلم هنا

Succes!