السلام عليكم

Vandaag de 19e bijeenkomst. Na vandaag hebben we dus in totaal 20 lessen van 1,5 uur genoten. Laatste lesavond is op 12 maart a.s.

Khaled stelt voor om in de les van 5 maart te besluiten over al dan niet doorgaan met de cursus tussen maart en september.

Verder nogmaals: de komende lesavond, dus die van 26 februari, hebben we drie uur les. Aanvang 19.15 uur en we gaan door tot 22.15 uur.

Vragen:
* Het onderscheid tussen sterke en zwakke werkwoorden is (nog) niet behandeld in de les. Doen we later.

* Een combinatie van tweemaal dezelfde letter waarbij de eerste een sukun heeft, wordt geschreven als één letter maar dan met het verdubbelingsteken وْو wordt وّ

* Dan het punt van de hamza.
Bij het werkwoord “lezen” = قرأ is de alif een drager van de hamza.
De stam van dit werkwoord bestaat uit: R1 = ق R2 = ر en R3 = hamza ء
Omdat bij de 3e persoon meervoud mannelijk de uitgang begint met waw, dus een oe-klank. wordt de hamzadrager alif “gepromoveerd” tot hamzadrager waw.
Dus: "zij lazen" = قرؤوا en dus NIET: قرأوا
Maar helaas: onderaan blz 48 staat in ons boek dat deze regel in de AR kranten niet wordt gevolgd, zodat die “foute” spelling gewoon WEL wordt gebruikt (voor het gemak). Die Arabieren toch!

Lespunten:

1. door het woordje قد vóór het werkwoord te plaatsen krijgt het de betekenis van “zojuist gedaan of gebeurd”.
2. werkwoord ontkennend maken kan door het woord ما ervoor te plaatsen (NB dit woord heeft meer dan een betekenis, afhankelijk van de context).
3. Woordvolgorde in AR zinnen: werkwoord – onderwerp – lijdend voorwerp – meewerkend voorwerp – overige.
4. Maar een tijdsaanduiding (wanneer iets gebeurd is) wordt weer vóóraan in de zin geplaatst net als vraagpartikels (waarom, wat, wanneer, etc.).
5. Ook als je de nadruk wilt leggen op het onderwerp van de zin, kun je dat vooraan plaatsen.

Huiswerk:

- ZZZ
- Werkwoorden afmaken

Tot volgende week weer,
Siem