Hallo allemaal,

Dit hebben we gedaan tijdens deze tweede les:
- Van les 5 alle Arabische woorden en zinnen gelezen;
- Van les 5 ook nog een keer de tekst gelezen;
- Zeven zinnige zinnen geoefend;
- Het visitekaartje geoefend.

Huiswerk voor de volgende les, op donderdag 31 mei, is:
- De tekst van les 6 goed voorbereiden;
- Zeven zinnige zinnen maken en opsturen naar meneer Khaled. Als meneer Khaled de zinnen van tevoren heeft gelezen, kan hij ons sneller corrigeren tijdens de les;
- Een zin toevoegen aan het visitekaartje.

Nog wat extra uitleg over het visitekaartje.
De bedoeling is dat je een aantal eenvoudige zinnen over jezelf uit je hoofd leert. Je schrijf op een blaadje links de zinnen in het Nederlands en rechts de zinnen in het Arabisch. Tijdens de les geef je dit blaadje aan de docent en je zegt uit je hoofd de zinnen één voor één op. De andere cursisten proberen je zinnen te vertalen.

Tijdens de zeven zinnige zinnen zijn nog wat grammaticaregels herhaald. Hier volgen de belangrijkste:

- de bezitsconstructie:
Bij een constructie als "de moeder van het kind" heeft "de moeder" geen bepaald lidwoord, maar wel een damma als uitgang (umm-u) en krijgt "het kind" wel een bepaald lidwoord en een kasra als uitgang (at-tifl-i). Dus "de moeder van het kind" wordt "umm-u at-tifli".
Zie ook p.137-139 van het boek.

- werkwoord & meervoud:
Als het werkwoord voorafgaat aan het onderwerp, en het onderwerp staat in het meervoud, dan zet je het werkwoord niet in het meervoud maar in het enkelvoud.
Een zin als "De meisjes schreven een boek" wordt dan "Schreef de meisjes een boek" ofwel: كَتَبَت البَنَاتُ كِتاباً
Deze regel geldt niet als het onderwerp vooraan de zin staat en ook niet als het onderwerp niet bekend is (bijvoorbeeld als "zij" wordt gebruikt).
Zie ook p.171-172 van het boek.

Zo, dat was het weer. Tot de 31e.

Groetjes,
Loes