ForumArabisch.nu | مـعـهــد الـعـربـيـة الآن
Deze ruimte is bedoeld voor vragen en antwoorden over huiswerk en behandelde stof van studenten net zoals docent.
Andere zaken kunt u in het gastenboek schrijven.
Het vorige gastenboek kunt u hier vinden.
10:56
28/11/2020
Arabisch Beginners 1&2 Den Haag tijd 20:00 uur Les 14 op 28 juni 2021
We hebben het huiswerk klassikaal behandeld en de vervoegingen van de werkwoorden heeft de docent nagekeken.
Nieuwe lesstof ging over de drie categorieën van Arabisch woorden en de toepassing van hulptekens.
Arabische woorden kun je verdelen in drie categorieën:
1) Naamwoorden
=> Naamwoorden zijn onder te verdelen in: zelfstandig naamwoorden (z.n.w.) en bijvoeglijk naamwoorden (b.n.w.).
=> De z.n.w. en b.n.w. zijn vervolgens mannelijk of vrouwelijk.
=> Deze z.n.w. en b.n.w. worden vervolgens in 3 eenheden/aantallen uitgedrukt, namelijk in: 1. enkelvoud, 2. tweevoud en 3. meervoud.
2) Werkwoorden
De vervoegingen zijn te verdelen in:
- Verleden tijd, zie p. 97 en volg dat model.
- Tegenwoordige tijd, zie p. 150 volg dat model (de docent heeft dit model nog niet inhoudelijk behandeld)
- Toekomende tijd, p. 154 volg dat model (de docent heeft dit model nog niet inhoudelijk behandeld), tegenwoordige tijd + س
3) Letters
Het gaat hier niet om de letters zoals a, b, c etc. En ook niet om z.n.w., b.n.w. of werkwoorden. Het gaat om letters die bijvoorbeeld geen enkelvoud, tweevoud, meervoud, verleden tijd, toekomende tijd, tegenwoordige tijd kennen. Het gaat om woorden zoals: op, dan, dus etc. Deze woorden veranderen niet in de vorm.
Let op! Voornaamwoorden (die, dat, deze etc) vallen onder categorie 1) Naamwoorden.
Op de website van de docent vind je veel uitleg over deze stof, zie onder "Geheim van Khaled".
Welk hulpteken gebruik je op de laatste letter van b.n.w. of z.n.w.?
Om deze vraag te kunnen beantwoorden moet je eerst het antwoord weten op de volgende twee vragen:
Vraag 1. Hoeveel hulptekens moet je gebruiken?
Vraag 2. Welke hulpteken(s) moet je gebruiken?
Antwoord vraag 1: Twee hulptekens als een b.n.w. of z.n.w. onbekend is en/of onbepaald is en/of NIET het lidwoord van bepaaldheid (...ال) heeft. En anders gebruik je één hulpteken.
Antwoord vraag 2:
Dammah ُ: als het z.n.w. of b.n.w. onderwerp of naamwoordelijk deel van het gezegde is.
Fatha َ: als a. het z.n.w. of b.n.w. lijdende voorwerp is of b. het onderwerp van de zinnen van "إِنَّ" en haar zusje is of c. het naamwoordelijk deel van het gezegde van de zinnen van "كَانَ" is of d. er is sprake van tijdsbepaling.
Kasra ِِ: als a. z.n.w. of b.n.w. na een voorzetsel komt of b. de zinnen van een: "VAN"-constructie.
Toepassing:
3 zinnen schrijven, vertalen en dan het bovenstaande toepassen.
Zin 1
1.1 Het huis is mooi - البيتُ جميلٌ
Eerste woord: een damma want: 1. lidwoord van bepaaldheid, dus 1 hulpteken en 2. het woord is het onderwerp van de zin.
Tweede woord: twee damma's want: 1. het heeft het lidwoord van bepaaldheid niet, dus twee hulptekens en 2. dit is het naamwoordelijk deel van het gezegde.
Zin 2
2.1 Ik zie een huis - أرى بيتً + ا
Laatste woord: 1. twee hulptekens want het woord is onbepaald/geen lidwoord van bepaaldheid en 2. fatha َ want een huis is het lijdend voorwerp.
Laatste woord: als er twee fatha's zijn dan schrijf je direct een alif ا erbij. Je schrijft de alif ا niet als als het woord eindigt met een t-marbuta ة of een alif maqsura ى of een alif hamza اء (zoals in ماء).
2.2 Ik zie het huis - أرى البيتَ
Laatste woord: 1. 1 hulpteken want lidwoord van bepaaldheid en 2. fatha َ want het huis is het lijdend voorwerp.
Zin 3
3.1 Ik sta op een huis - أقف على بيتٍ
Twee hulptekens want het woord is onbepaald. En kasra ِِ want 'huis' komt na een voorzetsel.
3.2 " " " het " - أقف على البيتِ
Een hulptekenwant het woord heeft een lidwoord van bepaaldheid. En kasra ِِ want 'huis' komt na een voorzetsel.
Het onderwerp van de zin moet bekend zijn.
Het werkwoord geeft al aan wie iets heeft gedaan; dus je hoeft in het Arabisch niet te zeggen hij loopt, zij loopt, jij loopt te zeggen. Alleen om te benadrukken wie iets doet, kun je dat wel gebruiken: HIJ loopt. Daarmee maak je duidelijk/benadruk je wie het onderwerp is.
Probeer dit goed te begrijpen want dan kun je goed lezen zonder hulptekens. Dit ga je namelijk elke les toepassen. Volg de twee vragen! Volgende les krijgen we uitleg bij p. 102, 103, 104.
Huiswerk:
1) Probeer het bovenstaande te begrijpen en stel de docent vragen hierover tijdens de volgende les.
2) De zeven zinnige zinnen.
1 Guest(s)
Permalink Comments off