Samenvatting les 6
****************************************************************************************************************************************

* De verbindingshamza:
– wordt op de alif geplaatst, maar niet als de alif aan het begin van de zin staat;
– verbindt medeklinkers, waardoor ook de uitspraak verandert.

* Het werkwoord 'zijn':
– wordt in de tegenwoordige tijd niet gebruikt. Zie 4.5, blz. 64.

* Een zin die begint met een ontkenning (, zoals 'Is het niet?'), begint met أ . Zie 4.6, blz. 64.

* Voor het persoonlijk voornaamwoord 'u' wordt voor enkelvoud én meervoud, de 2e persoon meervoud (mannelijk) 'jullie', gebruikt ( أَنْتٌمْ )

* Zinsopbouw:
– De zinsopbouw in het Arabisch, is hetzelfde als de zinsopbouw in het Nederlands, maar begint met de persoonsvorm;
– Het vraagpartikel wordt altijd aan het begin van de zin geplaatst.
– Zie bladzijde 101, 6.3, voor de woordvolgorde in zinnen.

* Begroetingen:
- Blz. 66, 4.9 in het lesboek: het mannelijke antwoord op 'مَرحَباً' (welkom) is مَرحَباً بِكَ . Het mannelijk antwoord op 'أهْلاً وَ سَهْلاً' is 'أهْلاً بِكَ' ;
- أهْلاً وَ سَهْلاً wordt gebruikt om iemand op zijn gemak te stellen.مَرحَباً wordt gebruikt als je iemand op een plek ontvangt.
- I.p.v. het woord نُور (licht) in het antwoord 'صَبَحالْنُّور ', zie blz. 66, kan je ook andere woorden gebruiken, als 'شَمْص ' (zon) of ' يَا صْمِين ' (jasmijn).

* De drie naamvallen van het enkelvoud, vind je op blz. 102 in het lesboek.

* Bij de bijvoeglijke naamwoorden (blz. 79) moet لَنِيذ = 'lekker' worden toegevoegd.

* De uitgangen voor zelfstandige naamwoorden na een bezittelijk voornaamwoord, kun je terugvinden in de tabel op blz. 119 in het lesboek.

* Bijvoeglijke naamwoorden houden dezelfde uitgang als de zelfstandige naamwoorden waarover zij iets zeggen:

Zelfst. Nw. Bijv. Nw.
Ev Ev
Mv Mv
Mannelijk Mannelijk
Vrouwelijk Vrouwelijk

Maar let op: Zelfstandige naamwoorden die zaken (dingen) aangeven, zijn
enkelvoud vrouwelijk, behalve collectieven, die zijn enkelvoud mannelijk (, bijvoorbeeld eieren).

* Op blz. 83, 5.7 in het lesboek, vind je vrouwelijke woorden.Landen, staten, provincies, steden en dorpen (aardrijkskundige namen), zijn altijd vrouwelijk. Maar let op: rivieren niet!

* Lees blz. 78, 5.3 aan het einde van de paragraaf: let op...!

* Vanaf nu moeten we bij zelfstandige naamwoorden, ook het meervoud weten.

Huiswerk voor les 7
*************************************************************************************************************************

* Tekst 1 'Wie is hier?' op blz. 60, uitschrijven in het Nederlands;
* Alle oefeningen t/m blz. 74, behalve oefening 2 (blz. 68) en oefening 10 (blz. 72) en oefening 12 (blz. 74);
* Oefening 5: voeg het voorzetsel 'Op' toe;
* Let op: doe eerst oefening 8 en vertaal deze zinnen! Doe daarna pas oefening 6 en 7 en ga daarna weer door met oefening 9 & 11;
* Kies vijf zelfstandige naamwoorden en vervoeg deze volgens met de bezittelijke voornaamwoorden, in alle persoonsvormen (; mijn, jouw, jullie, zijn, etc.)

* Blz. 86: maken oefening 1, 2 en 3 + oefening 4; alleen van oefening 2 + oefening 6; behalve zin nr. 10 .
* Oefening 5 mag je overslaan!

* Insturen naar meneer Khaled:

1. De vertaling van de antwoorden van oefening 6, 7 en 8;

2. Vanaf nu voor iedere les: stuur Zeven Zinnige Zinnen in. Dit houdt in: zeven simpele zinnen, die ergens op slaan (, dus niet: 'ik ben een kip'), in het Nederlands sturen via de 'huiswerk' button. Doe dit met als onderwerp 'Z Z Z', in plaats van H B O .