Ahlan!

Ik heb helaas geen tijd om mijn aantekeningen op het whiteboard te zetten (misschien kan iemand anders dat doen?), maar hierbij alvast het huiswerk voor maandag.

Les 6. oef 6, 11, 12

En dan nu nog de aantekeningen van 13 april:

6.4.3
De deur van het huis (de huisdeur) - بابُ البيتِ
Het hart van de jongen - قابُ وادَد

Het gaat hier om een 'van' constructies. Het eerste woord krijgt een damma (als het onderwerp is), het tweede een kasra (want er is sprake van een bezitsconstructie).

blz. 8.1: manieren waarop zelfstandige naamwoorden worden bepaald.

Met de vader van Karim - Abi krijgt kasra + ي
Vader is namelijk onderdeel van een groep van 5 namen waarvoor geldt:
- damma + و
- fatha + ا
- kasra + ي
Zie ook blz 8.1

De moeder van de jongen - ِأمُ ااواد
Ik zie de moeder van de jongen - أرى أمَ ااوادِ
Met de moeder van de jongen - مع أوِ ااوادِ
Ezelsbruggetje van Khaled: het eerste woord krijgt de kogel!

p. 103 Bijwoordelijke bepalingen krijgen altijd een fatha.

6.4.4
De mooie jongen - ال وادُ جمياٌ (les 6)
De jongen was mooi - كان ال وادُ جمياًا (les 7)
Zeker de jongen mooi was -أنَّ ال وادَ جمياٌ (les 8)

Zie ook de site voor Kana (koppelww) en Inna (voegwoorden) en haar zusters.
Na een voegwoord komt altijd een naamwoord en geen werkwoord (zie ook p. 119).
Namen veranderen in principe niet, behalve Arabische namen (profeten).

groet,

Nynke