Samenvatting les 17, 15 maart 2022

1. Vragen oude stof
- Na inna + zusjes (voegwoord) volgt altijd een znw of vnw. Pas daarna komt het werkwoord. Dit wijkt dus af van de normale zinsvolgorde in het AR.
- Je gebruikt het persoonlijk vnw als onderwerp alleen maar als je er nadruk op wilt leggen. Bv: ik heb een appel gegeten. In het AR laat je 'ik' (ana) weg, tenzij je bv. verschil wilt aangeven met iemand anders die geen appel gegeten heeft.
- Inna + zusjes hebben invloed op de naamvalsuitgang van het onderwerp dat volgt. Bv. '...dat de man ziek was.' Hier krijgt 'de man' een fatha, door invloed van inna op het onderwerp; 'ziek' krijgt zoals normaal damma. Kana + zusjes hebben invloed op het naamwoordelijk deel van het gezegde.
- Verschil tussen ما en مازا (beide 'wat'): مازا gebruik je voor concrete zaken (bv. huis, appel, ...) en ما voor abstracte zaken (een idee, een regering,...).
- Verschil tussen مَعَ en بِ (beide 'met'): مَعَ gebruik je voor mensen (bv. met de vader) en بِ voor zaken (bv. met de boot).

2. Uitleg oefening 12
- Zin 3: Is antwoord op zin 2. In zin 2 wordt gevraagd of Nadia 2 dingen heeft meegenomen. Zin 3 begint met 'nee': ze heeft iets dus NIET meegenomen. 'Nam' moet in het eerste zinsdeel dus ontkend worden (= niet nam). Later in de zin staat opnieuw 'nam', ze heeft dus andere dingen wel meegenomen. In het tweede lege vakje moet dus een tegenstelling ingevuld worden (maar). Na 'nam' moet het onderwerp volgen (wie?) en als laatste wat ze nog meenam.
- Zin 4: Er staat al: 'Ging meester Yusuf ___ de school binnen?' Dat is al een vrij complete zin, hier moet dus nog iets worden toegevoegd -> "net".
- Zin 5: Ook deze zin begint met 'nee', dus moet er een ontkenning volgen voor het werkwoord + ook hier weer tegenstelling tussen deel 1 en deel 2 ('maar').
- Zin 7: Aan de naamvalsuitgang van Nabil (= extra alif) zie je dat dit niet het onderwerp van een normale zin kan zijn. Het onderwerp krijgt alleen fatha+alif na inna+zusjes. De zin moet dus beginnen met inna/zusje.

Huiswerk
- ZZZ
- Oef. 12 opnieuw maken
- Woorden oefenen