Huiswerk:
Vanaf blz 87: oefening 6, oefening 8, oefening 9 (  behalve 4, 14, 16, 19), oefening 12 en oefening 13
Opmerking voor regel 1, oefening 9: “zeer” je beschrijft het bijvoeglijk naamwoord “jeddan”.
+
Hoofdstuk 6: vervoegingen werkwoorden ( zie blz 97, 98 en 99)
Bij deze vervoegingen: zet de hulptekens erbij, in ieen andere kleur (geen rood)

Bij Hoofdstuk 6, blz 97:
Let goed op de uitspraak van de volgende vervoegingen:
4 en 12
1, 2, 3 en 5
5 en 13
6 en 10
9: Alif wordt wel geschreven, maar niet uitgesproken.