Qad + verleden tijd: werkwoord (handeling) is zojuist gebeurd.

Hij begreep niet wat hij leerde. Maa fahima maa darasa. De eerste maa is de ontkenning, maar de 2e is een betrekkelijk voornaamwoord!
Wat is jouw naam of aan wat denk je? Hier is "wat" niet tastbaar. Dan is "wat" een betrekkelijk voornaamwoord.
Oorzaak en reden kun je aanraken. Als "wat" een vragend voornaamwoord is, zoals bij maadaa.

Ontkenning van een zin met het werkwoord in de verleden tijd: dmv het woordje maa.

Algemene uitspraak staat in het Nederlands in de tegenwoordige tijd, in het Arabisch in de verleden tijd. Zoals bv: wie zoekt, vindt. Man talaba, wajada. Ervaring speelt hierbij een rol.

Volgorde van de woorden in een zin. Gangbare volgorde: werkwoord, onderwerp, lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp en overige. Een vragend voornaamwoord komt vooraan de zin, zo ook een tijdsbepaling.

Hfst 7 punt 7.1.2 blz. 116 Het gebruik van kaana.
Kaana + een werkwoord in de tegenwoordige tijd: geeft toestand of gewoonte in het verleden aan:"Kaanat taskunu fi Beiroet". Zij woonde in Beiroet. Onvoltooid verleden tijd.
Ook wordt kaana gebruikt om de voltooid verleden tijd aan te geven. In dit geval wordt "qad" voor het werkwoord in de verleden tijd geplaatst: Kaana qad kataba. Hij had geschreven. Een eventueel benoemd onderwerp (bv ar-arjul) wordt tussen de vorm van "kaana"en het werkwoord geplaatst: Kaana ar-rajul qad kataba. De man had geschreven. Had of was is hierbij de vertaling van het hulpwerkwoord. Ezelsbrug: Kaana qad rijmt op had.

Blz. 118 Het werkwoord "niet zijn" laisa.
Om "zijn"in de onvoltooide tegenwoordige tijd te ontkennen gebruiken we het werkwoord "laisa". Laisa wordt vervoegd volgens de regels van de verleden tijd!
Het naamwoordelijk deel van het gezegde heeft na "laisa" de uitgang -an/a in plaats van -un/u, want het behoort tot "kaana" en haar zusjes.
Een zin met "laisa" wordt vragend gemaakt door het vraagwoord 'a (I) ervoor te zetten, 'alaisa.
Het werkwoord "zijn" wordt in de verleden tijd ontkent met "maa", was niet: maa kaana.

Nog wat opmerkingen: Hoeveel kamers? in het Nederlands in het meervoud, maar in het Arabisch in het enkelvoud: kam groerfa?
Lakinna voor een zelfstandig naamwoord of persoonlijk voornaamwoord, Lakin voor een werkwoord.
Deel van de zin na werkwoord "zijn" is het naamwoordelijk deel van het gezegde. Het naamwoordelijk gezegde bestaat altijd uit een koppelwerkwoord. Het koppelwerkwoord koppelt het naamwoordelijk deel aan het onderwerp. Koppelwerkwoorden zijn: zijn, worden, heten, blijven, schijnen, lijken, blijken, dunken en voorkomen. Om dit deel te vinden stel je de volgende vragen: staat er een vorm van 1 van de negen koppelwerkwoorden in de zin? En daarna: gaat het in de zin om een toestand, dan wel een eigenschap?

Huiswerk: oef 6 op blz. 109: hulptekens plaatsen op iedere letter. De tekst 3 op blz. 91 vlot proberen te lezen.
Ik weet niet meer of we ook 7 zzz moesten inleveren.