Tussentijds vakantie (4wk) en in deze les nodige lesstof herhaalt. Huiswerk van vorige les (3-8-17) staat voor komende donderdag. Lesstof nu behandeld t/m pagina 106.

- Bij 3e persoon mnl. meervoud schrijf je wel een "alif" maar spreekt deze niet uit!
- Het woordje "qad" ( قَـد ) geeft aan dat een handeling zojuist is gebeurd.
- woordje "ma" ( مَـا ) wordt gebruikt als ontkenning van de verleden tijd echter betekent dit wordt ook
"wat". "Ma" + verleden tijd is de ontkenning van de verleden tijd.
- Na het werkwoord "zijn" in de zin komt altijd jouw mening erover. Dit is altijd onbepaald en dan
krijg je 2 hulptekens.
- Denk om de "van constructie" bij contaminaties van woorden zoals bv. huisdeur dit is eigenlijk de
deur van het huis dus een "van constructie".
- denken dat bij ene woord die eindigt met een dubbele "damma" aan inde van zin je dit leest als een
"sukun" , omdat de zin stopt. Als de zin verder zou gaan zou je wel de toevoeging "un" lezen.
- Het woordje "lakinna". (لٰـكـنَّ) is één van inna (اِنَّ) en haar zusjes (voegwoorden). Wat erachter komt
zijn alleen zelfst. naamwoorden of voornaamwoorden. Als dit niet het geval is schrijf je wa-lakin
(وَلَـكـِنْ).