Hoi allemaal,

Nu we volgende week al weer les hebben, zet ik het huiswerk maar meteen op de site.
Kunnen we allemaal direct aan de slag ….

Vandaag, in de les van 14 maart 2012, hebben we behandeld:
- Het huiswerk, nl. oef. 6, 8 en 9 van hoofdstuk 6. Dat ging voornamelijk over de verleden tijd en naamvallen. De theorie van hoofdstuk 6 is nu helemaal behandeld.
- Hoofdstuk 7, pag. 115: de woorden bij de tekst zijn gelezen door Khalid.
- Hoofdstuk 7, pag. 123: 7.5 Het werkwoord ‘hebben’. Dat wordt in het Arabisch aangegeven met het voorzetsel عــِـنــْـد =bij, voor bezit) en لِ (=voor/aan, voor relaties) met daarachter een toevoeging c.q. suffix. Zie voor de toevoegingen het schema op pag. 119, kolom 2 (in kolom 5 Na een voorzetsel staat een voorbeeld). In deze constructie is wat in het Nederlands lijdend voorwerp is, in het Arabisch onderwerp.
- Hoofdstuk 7, pag. 124/125: 7.6 nisba-vormen. Van (zelfstandige) naamwoorden kun je in het Arabisch een afgeleid bijvoeglijk naamwoord maken door er –iyyun (mnl) of –iyyatun (vrl) achter te zetten. Zie de voorbeelden op pag. 125. Onder punt 1 op pag. 125 streep je ‘Draagt een land een lidwoord’ weg en je vervangt dat door ‘Als de naam van een land begint met ال’. Een voorbeeld hiervan is Marokko (zie bovenaan de pagina).
- Hoofdstuk 7, pag. 126: 7.7 Diptoten. Aardrijkskundige namen krijgen géén kasra. De fatha neemt ’t over van de kasra.

Het huiswerk voor 21 maart 2012 is:
- Hoofdstuk 5, pag. 75/76: thuis goed lezen en voorbereiden, zodat we de tekst volgende week met een beetje tempo in de les kunnen lezen.
- Hoofdstuk 7, pag. 115: de woorden bestuderen (volgende week gaan we de tekst lezen)
- Hoofdstuk 7, pag. 130: oefening 5 en 6 maken
- Hoofdstuk 7, pag. 128: oefening 1 maken
- Hoofdstuk 7, pag. 129: oefening 2 maken
- Zeven Zinnige Zinnen, zoals gebruikelijk
- En weer één zin over jezelf.

Dat was ’t weer. Wel genoeg, denk ik, voor de komende week
سـَـلام

Petra