Hoi allemaal,

Allereerst een verzoekje van dhr Khalid voor het doorsturen van het huiswerk: graag bij het onderwerp duidelijk aangeven waar het huiswerk betrekking op heeft (bijv. hoofdstuk 4, oef. 8, evt. paginanr erbij) en bij de zinnige zinnen aangeven tot waar we zijn met het boek (bijv. zinnige zinnen tm hoofdstuk 5).

In de les van 15 februari 2012 hebben we het volgende besproken (Willeke, iets uitgebreider dan normaal voor jou, hopelijk ben je de volgende keer weer van de partij. Als er iets niet duidelijk is, dan hoor ik ‘t wel):
- Meervoud: dat kan voorkomen met een suffix (extern – normaal – meervoud), bijv.مُعَلِّمُون en met een tussenfix (gebroken meervoud; dit wordt behandeld in 1e les deel 2), bijv. أوْلاد. Op pag. 77 staat iets over het meervoud, maar dat komt later op pag. 169 uitgebreider terug.
- De sjadda (verdubbelingsteken): مِّ = مْ + مَ
- Gebruik van de sukun (stilteteken)
- Hoofdstuk 6, pag. 97-99: werkwoorden in de (Arabische) voltooide tijd (in het NL vtt ik heb geschreven of ovt ik schreef). De tekst van pag. 93-96 is samengevat in het schema op pag. 97. De stam van het werkwoord is de 3e persoon in de verleden tijd. De stam van het werkwoord bestaat uit 3 radicalen, R1+R2+R3. Na R1 en R3 komt altijd een fatha َ. Het verschil zit ‘m in het hulpteken na R2. Meestal is dat een fatha (bij 80% van de ww), soms een kasra (bij 12%) en nog zeldzamer een damma (bij 8%).
- Hoofdstuk 6, pag. 100: 6.2.7, Betekenis van de voltooide tijd. De toevoeging قَدْ geeft aan dat iets net (zojuist) gebeurd is.
- Hoofdstuk 6, pag. 100: 6.2.8, Ontkenning. Je kunt iets ontkennen in de voltooide tijd met مَا (‘niet’). NB dit woord kan ook ‘wat’ (betrekkelijk vnw) betekenen of een vraagpartikel ‘wat’ zijn. De laatste drie regels in het boek bij deze alinea moet je vergeten.

Het huiswerk voor 29 februari 2012 is:
- Hoofdstuk 4, pag. 60: tekst lezen
- Hoofdstuk 4, pag. 61: dictee met deze woorden
- Zeven zinnige zinnen (nog niet met de werkwoorden uit hoofdstuk 6)
- Hoofdstuk 6, pag. 93-96: lezen
- Hoofdstuk 6, pag. 97-99: alle werkwoorden die we gelezen hebben, vervoegen volgens het model op pagina 97 (27 werkwoorden x 13 vervoegingen). De hulptekens schrijf je hier ook bij, maar in een andere kleur (niet in rood). Het gaat om de werkwoorden in de grijze vakjes waarbij staat:
o Werkwoorden, klinker na R2 = a
o Werkwoorden, klinker na R2 = i
o Werkwoorden, R1 = waw
o 6.2.5 Werkwoorden, R1 = hamza

Nog een praktische punt: de les van 28 maart 2012 vervalt en in plaats daarvan is er les op 21 maart 2012.

سَلام en tot de volgende keer,

Petra