ForumArabisch.nu | مـعـهــد الـعـربـيـة الآن
Deze ruimte is bedoeld voor vragen en antwoorden over huiswerk en behandelde stof van studenten net zoals docent.
Andere zaken kunt u in het gastenboek schrijven.
Het vorige gastenboek kunt u hier vinden.
09:53
Hierbij nog een aanvulling ivm vraag van Kahled. Het eerste gedeelte de tijden van de werkwoorden en een voorbeeld.
Voor wie zich nog verder wil verdiepen eronder nog wat uitleg over het verschil in onvoltooide en voltooide tijd.
Onvoltooid:
Onv. Tegenwoordige tijd (o.t.t.) - ik werk
Onv. Verleden tijd (o.v.t.) - ik werkte
Onv. Tegenwoordige toekomende tijd (o.t.t.t.) - ik zal werken
Onv. Verleden toekomende tijd (o.v.t.t.) - ik zou werken
Voltooid:
Volt. Tegenwoordige tijd (v.t.t.) - ik heb gewerkt
Volt. Verleden tijd (v.v.t.) - ik had gewerkt
Volt. Tegenw. Toekomende tijd (v.t.t.t.) - ik zal hebben gewerkt
Volt. Verleden toekomende tijd (v.v.t.t.) - ik zou hebben gewerkt
(dus MET HET hulpwerkwoord hebben erbij is het een VOLTOOIDE TIJD.)
(soms wordt het hulpwerkwoord is gebruikt om een voltooide tijd te maken)
(bv. Hij groeide – o.v.t. , hij is gegroeid – v.t.t.)
-----------------------------------------------------------------------------------------------------
Voor de voltooide tijd gebruiken we meestal het werkwoord hebben. Voor een paar werkwoorden gebruiken we zijn. Zie ook hebben en zijn en het voltooid deelwoord.
Het werkwoord dat op hebben of zijn volgt, noemen we het voltooid deelwoord. Net als bij de onvoltooid verleden tijd, moet je het verschil weten tussen d- en t-werkwoorden.
Hebben en zijn zijn beide onregelmatige werkwoorden.
ik heb/ben + voltooid deelwoord we hebben/zijn + voltooid deelwoord
je hebt/bent + voltooid deelwoord jullie hebben/zijn + voltooid deelwoord
hij heeft/is + voltooid deelwoord ze hebben/zijn + voltooid deelwoord
Een paar voorbeelden van de vervoegen in de voltooid tegenwoordige tijd:
blaffen en branden
blaffen stam: blaf branden stam: brand
ik heb geblaft ik heb gebrand
jij hebt geblaft je hebt gebrand
hij heeft geblaft hij heeft gebrand
we hebben geblaft we hebben gebrand
jullie hebben geblaft jullie hebben gebrand
zij hebben geblaft ze hebben gebrand
zaaien en groeien
zaaien stam: zaai groeien* stam: groei
ik heb gezaaid ik ben gegroeid
je hebt gezaaid je bent gegroeid
hij heeft gezaaid hij is gegroeid
we hebben gezaaid we zijn gegroeid
jullie hebben gezaaid jullie zijn gegroeid
ze hebben gezaaid ze zijn gegroeid
(*) Voor het voltooid deelwoord van groeien gebruiken we zijn''.
Op de volgende pagina kun je lezen wanneer we de voltooid tegenwoordige tijd gebruiken.
We gebruiken de voltooid tegenwoordige tijd voor acties en gebeurtenissen uit het verleden. Dit is een beetje verwarrend, want we zeiden precies hetzelfde over de onvoltooid verleden tijd!
Nederlandstaligen halen de twee werkwoordstijden zelf ook vaak door elkaar. Er zijn namelijk geen strikte regels die ons vertellen wanneer we welke werkwoordstijd moeten gebruiken. We hebben alleen een paar richtlijnen
We gebruiken de voltooid tegenwoordige tijd voor acties en gebeurtenissen uit het verleden. Dit is een beetje verwarrend, want we zeiden precies hetzelfde over de onvoltooid verleden tijd!
Nederlandstaligen halen de twee werkwoordstijden zelf ook vaak door elkaar. Er zijn namelijk geen strikte regels die ons vertellen wanneer we welke werkwoordstijd moeten gebruiken. We hebben alleen een paar richtlijnen
Hij heeft haar vandaag al drie keer gebeld
Wanneer gebruik je de onvoltooid verleden tijd? Hiervoor zijn er een paar richtlijnen. We gebruiken de onvoltooid verleden tijd:
1. voor gebeurtenissen uit het verleden die niets met het heden te maken hebben.
2. om te beschrijven wat er allemaal gebeurde tijdens een bepaalde gebeurtenis uit het verleden.
3. om een gebeurtenis of actie uit het verleden te introduceren met het woord 'toen'.
1. Gebeurtenissen uit het verleden die niets met het heden te maken hebben
Als de gebeurtenis of actie nog steeds relevant is voor het heden, dan gebruiken we meestal de voltooid tegenwoordige tijd. De relevantie voor het heden is natuurlijk zeer subjectief. Onthoud maar dat we de voltooid tegenwoordige tijd veel vaker gebruiken dan de onvoltooid verleden tijd.
Karel de Grote regeerde van 800 tot 814.
De Industriële Revolutie begon in Engeland.
2. Beschrijven wat er allemaal gebeurde tijdens een bepaalde gebeurtenis uit het verleden.
Als we spreken over een (centrale) gebeurtenis uit het verleden, dan gebruiken we de onvoltooid verleden tijd voor alle 'perifere' gebeurtenissen om de centrale gebeurtenis heen.
Dat was zo'n natte picknick vorig jaar, weet je nog? Het regende pijpenstelen!
Op zijn verjaardag feliciteerden we hem, zongen we een verjaardagsliedje en gaven we hem een cadeau.
Tijdens de kabinetscrisis was de premier op vakantie.
Om de gebeurtenis in het verleden te plaatsen, gebruiken we meestal de voltooid tegenwoordige tijd (blauw in de voorbeelden hieronder). Alle gebeurtenissen en acties die erop volgen, beschrijven we met de onvoltooid verleden tijd.
We zijn gisteren naar de bioscoop geweest en raad eens wie we daar tegenkwamen?
We zijn dit jaar naar Slovenië op vakantie geweest. We verbleven eerst in een hotel in Ljubljana en daarna logeerden we een week bij vrienden in de buurt van het Bledmeer.
Er is veel commotie rond geweest. Ze zeiden dat hij het geld had verduisterd.
Het laatste voorbeeld geeft je alvast een voorproefje op de voltooid verleden tijd ('had verduisterd').
3. Een gebeurtenis of actie uit het verleden introduceren met het woord 'toen'
Als we over het verleden praten door te beginnen met het woordje 'toen', gebruiken we meestal de onvoltooid verleden tijd. Als we de voltooide tijd gebruiken, dan moet het de voltooid verleden tijd zijn.
Toen ik wakker werd, scheen de zon volop.
Toen we terugkwamen van vakantie, schrokken we ons kapot: er liepen allemaal kakkerlakken in de badkamer!
Toen je drie jaar werd , kreeg je een knuffelbeer met een grote rode hoed.
1 Guest(s)
Permalink Comments off