ForumArabisch.nu | مـعـهــد الـعـربـيـة الآن
Deze ruimte is bedoeld voor vragen en antwoorden over huiswerk en behandelde stof van studenten net zoals docent.
Andere zaken kunt u in het gastenboek schrijven.
Het vorige gastenboek kunt u hier vinden.
19:35
24/10/2016
Deze les was een hoogtepunt: we hebben Het geheim van Khaled geleerd. Ik zal proberen het geheim hieronder uit te leggen. Ik weet alleen nog niet hoe ik Arabisch moet typen, dus dit wordt een Nederlands lesje.
Here goes...
De Arabische taal bestaat uit 2 (eigenlijk 3) groepen.
1. De groep van de werkwoorden. Deze zijn weer onder te verdelen in 3 tijden: a. verleden tijd (p. 97), b. tegenwoordige tijd (p. 150) en c. toekomende tijd (p. 152). De vervoeging is steeds volgens een vast patroon.
2. De groep van de zelfstandige en bijvoeglijke naamwoorden. Deze zijn onder te verdelen in getal (het Arabisch kent enkelvoud, meervoud en tweevoud) en geslacht, dwz mannelijk of vrouwelijk.
3. De restgroep, dit is de groep van onveranderlijke woorden, zoals dus, dan, want, maar (bijwoorden, voegwoorden etc.).
Van deze 3 groepen is groep 2 het lastigst. Dit komt doordat in het standaard Arabisch (dus niet in dialect!) er sprake is van verandering van het hulpteken op de laatste letter van het woord.
Nu komt het Geheim van Khaled (en dit geheim bestaat uit 2 stappen):
Stap I: Hoeveel hulptekens?
Je bepaalt eerst hoeveel hulptekens je nodig hebt (de keuze bestaat uit 1 of 2). Dit bepaal je als volgt: het znw of bvnw krijgt 1 hulpteken op de laatste letter als het bekend en/of bepaald is en/of als het een lidwoord van bepaaldheid heeft (=al).
Hieruit mag je dus afleiden dat als het znw of bvnw onbekend en/of onbepaald is en/of het heeft geen lidwoord van bepaaldheid dan schrijf je 2 hulptekens op de laatste letter.
Stap II: Welk hulpteken?
Je bepaalt vervolgens welk hulpteken je moet gebruiken. De keus bestaat uit damma (u-klank), fatha (a-klank) of kasra (i-klank).
Damma gebruik je als het een onderwerp of naamwoordelijk deel van het gezegde zonder werkwoord betreft.
Fatha gebruik je als het een lijdend voorwerp betreft of het onderwerp in indirecte zinnen beginnend met inna of anna (in het NL: ik zei dat hij zaterdag thuis zou komen > hij is dan onderwerp van de indirecte bijzin en moet dus een fatha krijgen). Inna/ anna betekent " dat" (ik zei "dat" hij zaterdag thuis zou komen). Verder gebruik je de fatha bij het naamwoordelijk deel van het gezegde van kana (= was) en haar zusters (dwz alle koppelwerkwoorden; "en haar zuster/zusters" is een standaard uitdrukking in het Arabisch en wil zoveel zeggen als "en vergelijkbare woorden". vb: Annemarie was de oudste zus. Oudste en zus krijgen in dit geval een fatha op de laatste letter. Er gaat een bepaald lidwoord vooraf dus je gebruikt 1 hulpteken.
Kasra tenslotte gebruik je in voorzetselvoorwerpconstructies, dus in de kast, voor het mooie meisje enz. of in zinnen met de "van-constructie".
Huiswerk voor komende week (3 november): oef 6 vertalen en voor degenen die het nog niet gedaan hadden oef 11.
1 Guest(s)
Permalink Comments off