Hallo allemaal,

Dit hebben we gedaan tijdens de les:
- de vragen bij de tekst van les 8 (op p.134) besproken;
- ZZZ;
- dictee van kana (p.116) en van de bijvoeglijke naamwoorden op p.79;
- meneer Khaled heeft de woorden van les 9 (p.149) voorgelezen;
- theorie van les 9 gelezen en besproken t/m 9.1.4.

Huiswerk voor de volgende les:
- alle werkwoorden die we tot nu toe hebben gehad in je schrift vervoegen in de tegenwoordige tijd. Dit zijn de werkwoorden van p.97-99 plus alle werkwoorden die daarna in de woordenlijsten voorkwamen. Veel plezier ;
Voor de werkwoordsvervoeging (welke klinker moet ik gebruiken na de tweede radicaal?) kun je gebruik maken van de Verb conjugator (zie ergens onder het kopje "Voor studenten"), van de woordenlijsten bij de lessen vanaf les 9 of anders van de basiswoordenlijst.
- een lijstje maken met 12 zelfstandige naamwoorden met een bezittelijk voornaamwoord erachter. Bijvoorbeeld: mijn boek, jouw huis etc. Gebruik hierbij het schema op p.119.
- twee nieuwe dialogen maken in het Nederlands:
5. Je hebt je bagage verloren.
6. Bij het wisselkantoor.
De dialogen graag per stuk opsturen, met als naam van je document het onderwerp van de dialoog (bijv. "bij het wisselkantoor". Het moet een dialoog zijn, dus om de beurt een zin, met een witregel ertussen.

Het belangrijkste huiswerk is het vervoegen van de werkwoorden.

Huiswerk voor over twee weken:
- Weer een dictee over dezelfde woorden (bijvoeglijke naamwoorden, kana en alle werkwoorden van p.97-99);
- ZZZ.
Zo, dat was het. Er kwamen ook nog wat nieuwe woorden voorbij, maar daarover meer de volgende keer.

Groetjes,
Loes