Theorie:
Les 10.1 t/m 10.7 behandeld

Extern vrouwelijk meervoud: blz. 78
Onderwerp/lijdend en meewerkend voorwerp (1e/2e/3e naamval): ات- -at (ta marbuta ة komt te vervallen)
Extern vrouwelijk meervoud alleen damma of kasra, nooit fatha: blz. 171

Het werkwoord wordt meestal aan het begin van de zin en in het enkelvoud geschreven, ook al is het onderwerp tweevoud of meervoud.
Het werkwoord is alleen meervoud als het onderwerp in het werkwoord is inbegrepen.
Het onderwerp wordt alleen aan het begin van de zin geschreven als je er nadruk op wil leggen (en dan volgt het werkwoord wel in het meervoud).

Extern mannelijk meervoud: blz. 169
Onderwerp (1e naamval): ون- -una
Lijdend of meewerkend voorwerp (2e/3e naamval): ين- -ina

Tweevoud: blz. 82
Onderwerp+naamwoordelijk deel vh gezegde: ان- -ani
Lijdend of meewerkend voorwerp: ين- -ayni

Tweevoud verliest ن bij bezitsconstructie.

Alleen (een meervoud van) personen krijgt een meervoud van het bijvoeglijk naamwoord. (Een meervoud van) zaken krijgt een bijvoeglijk voornaamwoord in het vrouwelijk enkelvoud.

Tekst van les 8 gelezen

Woorden van les 10 behandeld

Huiswerk:
1. Visitekaartje: iedere week 1 zin over Nederland (alle zinnen zeg je op uit je hoofd terwijl Khaled je schrift vasthoudt)
2. Verhaal schrijven van 7 zinnen (na bespreken in de les stuur je verbeterde versie op aan Khaled)
3. 10 woorden die je niet weet
4. Tekst les 8 lezen en dictee woorden les 8
5. Oefeningen 10 maken (zo ver als je komt)