Bij het woord شاطِئ wordt de hamza gedragen door een ya zonder puntjes. Dit komt doordat de letter ervoor kasra heeft. Zie ook p. 48 in het boek.

We hebben de theorie behandeld van de tegenwoordige tijd:
- Wanneer de tweede radicaal (R2) in de verleden tijd een kasra heeft, dan krijgt deze radicaal in de tegenwoordige tijd een fatha (فَِعِلَ vt = فعَل tt).
- Wanneer de tweede radicaal in de verleden tijd een damma heeft, dan krijgt deze radicaal in de tegenwoordige tijd ook damma.
- Wanneer de tweede radicaal in de verleden tijd een fatha heeft, dan kan de tweede radicaal in de tegenwoordige tijd een damma, fatha of kasra krijgen (in het woordenboek wordt aangeduid welke).
- Als een werkwoord in de verleden tijd begint met een و, dan valt deze و in de tegenwoordige tijd weg.

Behandelde paragrafen uit het boek: 9.1.1, 9.1.2, 9.1.3, 9.1.5, 9.1.6 en 9.1.7.
Verschil tussen سَ en سوف (p. 153):
- سَ: ik zal het doen (nu meteen)
- سوف: ik ga het later doen (misschien)

Huiswerk voor de volgende keer:
- nog een keer hetzelfde dictee (p. 135, 139, 140)
- lezen tekst 7 (p. 113,114)
- schrijf 10 zelfstandig naamwoorden op met een persoonssuffix (bijv. Mijn huis, jullie tuin etc.)
- alle werkwoorden op p. 97 t/m 100 helemaal vervoegen in de tegenwoordige tijd (dus volgens het schema op p 150/151). Schrijf de hulptekens in een andere kleur (geen rood!).
- iedere week moeten twee cursisten een verhaaltje maken van ongeveer 7 zinnen. Voor de volgende les bereiden Priscilla en Aïscha dit voor.