Samenvatting Les 13, 15-2-22

Dictee: Aankomende dinsdag hebben we een dictee van bladzijde 58, 58 en 79, het gaat gevraagd worden met een bladzijde met twee lijnen. Er komen uiteindelijk 4 kolommen, eerst een rij Arabische woordjes rechts die gedicteerd worden en binnen 5 seconde op geschreven moeten worden en dan vertaald moeten worden, en dan links komt er een rij Nederlandse woorden waarvan je dan de Arabische vertaling van op moet schrijven, links 17 woorden en rechts ook. Leestekens hoeven niet opgeschreven geworden.

5.5 Tweevoud: zie filmpje

Verleden tijd: werkwoorden in Arabische taal zijn onderverdeeld in 10 stammen. De eerste stam die we leren is 80 procent van alle Arabische werkwoorden. Deel 1 van het boek behandelt alleen stam 1. De rest wordt behandeld in deel 2. In de Arabische taal (zie blz. 18) kunnen er
van het werkwoord 18 vormen/woorden afgeleid worden. Er wordt hier gebruikt gemaakt van de radicalen. Bij stam 1 komt er een suffix achter om het werkwoord te vervoegen. De stam van een werkwoord/radicaal is altijd 3e persoon enkelvoud mannelijk. Als je de infinitief van een werkwoord zoekt moet je zoeken op de verleden tijd. De vervoeging van het werkwoord zegt wie het onderwerp is.

Huiswerk:
- alle werkwoorden van bladzijde 97-99, 92 en 93 vervoegen volgens het model op bladzijde 97. De hulptekens moeten met een andere kleur, en geen rood. ‘’Vergeten’’ op bladzijde 92 niet vervoegen.
- oef 9 zin 4, 14, 16, 19
- oef 6 zin 10
- oef 7