13-09-2021 (3 uur 45 min)

De vervolgcursus is van 19:00 - 22:15 (11 avonden)

Hoofdstuk 8 is afgerond. De tekst op blz 133/134 en de conversatie op blz 143 zijn behandeld.

De Arabische taal kent naast het enkelvoud en meervoud ook het ‘tweevoud’ (2V)
Zie 5.5 blz 82.
Je voegt de volgende uitgang toe aan het b.n.w. en/of z.n.w.:

2V = EV + انِ (indien antwoord bij ‘het geheim van Khaled’ een damma is)

2V = EV + يْنِ (indien antwoord bij ‘het geheim van Khaled’ een fatha/kasra is)

Bij vrouwelijke naamwoorden verandert de uitgang ة in een ت als je het 2V toevoegt.

Vb:
De twee grote mannen = الرَّجُلاَنِ الْكَبِيرَانِ

In twee kleine kamers = في غُرْفَتَيْنِ صَغِيرَتَيْنِ

______________________________________

De beleefdheidsvorm ‘u’ in de Nederlandse taal wordt ook gebruikt in de Arabische taal.
Je gebruikt dan ‘jullie’ (m) : أَنْتُمْ

______________________________________

Hoofdstuk 9.
VAN VOLTOOIDE TIJD NAAR ONVOLTOOIDE TIJD

Eerst wat basis begrippen:

1)
Onvoltooid tegenwoordige tijd : ‘ik lees een boek’
(activiteit is nog bezig)
2)
Voltooid tegenwoordige tijd : ‘ik heb een boek gelezen’
(activiteit is afgerond)
3)
Onvoltooid verleden tijd : ‘ik las een boek’
(activiteit uit het verleden is nog niet afgerond)
4)
Voltooid verleden tijd : ‘ik had een boek gelezen’
(activiteit uit het verleden is afgerond)

Binnen de voltooide en onvoltooide tijd kun je dus onderscheid maken tussen de tegenwoordige tijd en verleden tijd.

De voltooide tijd in het Arabisch geeft een activiteit in het verleden aan. In de Nederlandse taal komt dit in betekenis overeen met de onvoltooid verleden tijd (ik las) of de voltooid tegenwoordige tijd (ik heb gelezen).

Bijna alle Arabische woorden zijn herleidbaar tot een ‘stam’.
Er zijn 10 stammen.
Stam 1 bevat ongeveer 80% vd werkwoorden.
Stam 1 heeft 3 Radicalen (R).

Tot nu toe hebben wij de voltooide tijd van de werkwoorden uit stam 1 geleerd. Wil je de onvoltooide tijd uit stam 1 weten dan pas je dit model toe:

VT: R1َ R2َ R3َ —> TT: R1َ R2َ R3َ of R1َ R2ِ R3َ of R1َ R2ُ R3َ

VT: R1َ R2ِ R3َ —> TT: R1َ R2َ R3َ

VT: R1َ R2ُ R3َ —> TT: R1َ R2ُ R3َ

Met andere woorden:
1)
Heeft R2 in VT een fatha, dan krijgt R2 in TT een fatha óf kasra óf damma. Hier bestaat geen regel voor, je moet dit opzoeken in het woordenboek / basis woordenlijst. (WW in TT staat achter WW in VT in woordenboek)
Op de website Arabisch.nu bij ‘lesmateriaal’ staan een aantal werkwoorden omgevormd naar TT. Ook kun je hier de tool ‘ACON’ gebruiken om zelf werkwoorden om te vormen naar TT.

2)
Heeft R2 in VT een kasra, dan krijgt R2 in TT een fatha.

3)
Heeft R2 in VT een damma, dan houdt R2 in TT een damma.

Op blz 150 zie je de vervoeging van het werkwoord ‘doen’ in de onvoltooide tijd. Deze tabel goed onthouden, dit is het BASISMODEL.
De persoonsvormen (ik doe/jij doet/hij doet etc.) ontstaan dmv prefixen en suffixen. De stam blijft hetzelfde.

Vb 1:
Hij deed = فَعَلَ

Hij doet = يَفْعَلُ

(De fatha op R2 in VT wordt in dit geval ook een fatha op R2 in TT. Dit moet je opzoeken)

Vb 2:
Hij hoorde = سَمِعَ

Hij hoort = يَسْمَعُ

(De kasra op R2 in VT wordt fatha op R2 in TT. Dit is een vaste regel)

Vb 3:
Hij groeide = كَبُرَ

Hij groeit = يَكْبُرُ

(De damma op R2 in VT blijft een damma op R2 in TT. Dit is een vaste regel)

______________________________________

Belangrijk om te weten:

1)
Indien R1 = wāw ( و ) —> bij vervoeging naar onvoltooide tijd valt R1 weg.
Vb:
Hij vond = وَجَدَ Hij vind = يَجِدُ

Hij legde = وَضَعَ Hij legt = يَضَعُ

2)
Indien R1 = hamza ( أ ) —> bij vervoeging van 1e pers. (ik) naar onvoltooide tijd: R1 أ verdubbeld.
Vb:
Ik at = أكَلْتُ Ik eet = آكُلُ

3)
Ontkenning ww in onvoltooide tijd = لاَ
Vb:
Ik drink wijn = أشْرَبُ خَمْراً

Ik drink geen wijn = لاَ أشْرَبُ خَمْراً

4)
Toekomstige tijd = WW onvoltooide tijd + سَ óf سَوْفَ
Vb:
Ik zal schrijven = سَوْفَ أكْتُبُ of سَأَكْتُبُ

Beide betekent hetzelfde, سَ schrijf je vast aan persoonsvorm , سَوْفَ staat los.

5)
Ontkenning toekomstige tijd = سَوْفَ لَا
Vb:
Ik zal niet schrijven = سَوْفَ لَا أَكْتُبُ

i.p.v. سَوْفَ لَا kun je ook het ontkenningspartikel لَنْ gebruiken.

6)
كَانَ + ww TT = onvoltooid VT
Vb:
Ik woonde bij hen = كُنْتُ أَسْكُنُ لَدَيهِم

Hij schreef een brief = كَانَ يَكْتُبُ رِسَالَةً
______________________________________

Verder hebben we de woorden op blz 149 gelezen.

Huiswerk:

A)
vervoeg alle werkwoorden op blz 97/98/99 naar de onvoltooide tijd volgens het basismodel op blz 150/151.

B)
blz 87 oefening 6 zin 10
blz 88 oefening 9 zin 4, 14, 16, 19
blz 179 oefening 4

C)
De vragen over de tekst op blz 134 maken (in Arabisch)

Veel succes!