ForumArabisch.nu | مـعـهــد الـعـربـيـة الآن
Deze ruimte is bedoeld voor vragen en antwoorden over huiswerk en behandelde stof van studenten net zoals docent.
Andere zaken kunt u in het gastenboek schrijven.
Het vorige gastenboek kunt u hier vinden.
21:20
16/06/2022
Les 6 Grammatica
Naamwoordelijk gezegde
In een naamwoordelijk gezegde is het hoofdwerkwoord een koppelwerkwoord. Er is altijd een naamwoordelijke aanvulling( meestal een naamwoord of een woordgroep met een naamwoord als kern). Deze aanvulling noemen we het naamwoordelijk deel van het gezegde. De persoonsvorm en eventueel de overige werkwoorden noemen we het werkwoordelijk deel.
Ruud Gullit IS DE BESTE VOETBALLER VAN NEDERLAND
Dat meisje LIJKT ME NOGAL VERLEGEN
Klaas SCHIJNT ERG IN DE WAR TE ZIJN.
Als naamwoordelijk deel kunnen dienst doen:
1 zelfstandige naamwoorden, zelfstandig gebruikte andere woorden en zelfstandige woordgroepen
Mijn broer is MACHINIST
Karel wordt VIJFTIG
Piet schijnt EEN UITSTEKEND ARTS TE ZIJN.
2 bijvoeglijke naamwoorden en bijvoeglijke groepen
Jantje is STOUT
Je wordt HARTSTIKKE ZIEK
Iedereen was BELUST OP SENSATIE
3 Enkele bijwoorden en bijwoordgroepen
Al ons geld is OP
Die tekening id nog niet AF
4 Voorzetselgroepen
Hij blijft OP ZIJN HOEDE
Dat euvel is TE VERHELPEN
Dat meisje is OM TE ZOENEN
5 Hele werkwoorden
Dat wordt TOBBEN.
Het blijft BEHELPEN
Hoe vind je het naamwoordelijk gezegde?
Bij het naamwoordelijk gezegde moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan.
1. Eén van de werkwoorden is een koppelwerkwoord: zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen, heten, dunken, voorkomen.
2. In de zin staat een bijvoeglijk of zelfstandig naamwoord dat iets zegt over (het uiterlijk of gedrag) van het onderwerp.
Stap 1: Zoek de persoonsvorm
Stap 2: Zoek het onderwerp
Stap 3: Kijk of er meer werkwoorden in de zin staan
Stap 4: Kijk of één van de werkwoorden een koppelwerkwoord is.
Stap 5: Kijk of dat werkwoord een naamwoord aan het onderwerp koppelt.
Voorbeeld
Mijn zusje wil schrijfster worden.
1. persoonsvorm: wil
2. onderwerp: mijn zusje
3. alle werkwoorden: wil worden
4. Is één van de werkwoorden misschien een koppelwerkwoord? Ja, worden
5. Staat in de zin een zinsdeel met een naamwoord dat iets zegt over het onderwerp? Ja, schrijfster ondw. mijn zusje=schrijfster
Er is sprake van een naamwoordelijk gezegde: wil schrijfster worden
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Werkwoordelijk gezegde
Een werkwoordelijk gezegde bestaat uit alle werkwoordelijke vormen in een enkelvoudige zin of in een hoofdzin of een bijzin.
Het zelfstandige werkwoord geeft dan de hoofdhandeling aan. Soms is het voor het uitdrukken an die hoofdhandeling meer dan alleen het werkwoord nodig. Dit is het geval:
1. Bij de 'noodzakelijk wederkerende' werkwoorden zoals bijl zich vergissen, zich vermannen, zich schamen. Het wederkerend voornaamwoord 'zich' is dan deel van het gezegde. Voorbeeld: Dirk heeft ZICH VERGIST.
2 Bij werkwoordelijke uitdrukkingen zoals 'een flater slaan, een poets bakken, voor elkaar krijgen'. De bijzondere betekenis van de combinatie werkwoord+aanvulling dient ook structureel verantwoord te worden. Vandaar dat men werkwoordelijke uitdrukkingen in hun geheel opvat als (deel van het) werkwoordelijk gezegde.
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Het lijdend voorwerp
Het lijdend voorwerp is het zinsdeel dat uitdrukt op wie of wat de handeling gericht is; anders gezorgd: de persoon of zaak die de handeling 'ondergaat' is het lijdend voorwerp:
Moeder bestelde GEBAKJES. (a)
Marloes aaide HET PAARD.(b)
we hebben GEEN ENKELE VOORSTELLING gemist.(b)
Het lijdend voorwerp is vrijwel altijd een zelfstandig naamwoord of een zelfstandig gebruikt woord (a) of een zelfstandige woordgroep (b).
Soms is het lijdend voorwerp een niet-zelfstandige woordgroep
Voor de kastjes nemen we GROEN
Onze buren hebben van DIE SCHATTIGE KINDEREN
Het lijdend voorwerp komt alleenvoor bij een werkwoordelijk gezegde. het hoofdwerkwoord in een zin met een lijdend voorwerp is altijd overgankelijk. zo'n werkwoord is dan een handelingswerkwoord. Hieronder vallen woorden met een zwakke handelingsbetekenis bijvoorbeeld: bezitten, hebben, krijgen.
Hoe vind je het lijdend voorwerp?
1. Zoek eerst het gezegde en het onderwerp.
2. Zet wie of wat voor het gezegde en het onderwerp en maak er zo een vraag van.
3. Als er een antwoord op je vraag is dan is dat het lijdend voorwerp.
Hij vertelt een spannend verhaal.
Wat vertelt hij? Antwoord: een spannend verhaal.
Erica fotografeerde haar bejaarde ouders.
Wie fotografeerde Erica? Antwoord: haar bejaarde ouders
Die belangrijke wedstrijd hebben ze helaas gemist
Wat hebben ze helaas gemist? Antwoord: die belangrijke wedstrijd
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
1 Guest(s)
Permalink Comments off