Hallo allemaal,

Hier is de samenvatting van afgelopen les

- Theorie -

1.3 Diptotische interne meervouden (boek 2)

De eigenschappen van diptoten zijn:
1. diptoten krijgen nooit twee hulptekens
2. diptoten krijgen nooit een kasra.

Er zijn 13 soorten diptoten. Een van de 13 soorten zijn aardrijkskundige namen. Zoals: hulanda ( هُولَنْدَا ), dit blijft altijd hulanda, wordt nooit hulandi of hulandin. De tweede groep is vrouwen namen. De derde groep is sommige gebroken meervoud. De vierde groep zijn toponiemen.
De tweede soort diptoten zijn sommige gebroken meervouden. Dit zijn de modellen: 4, 5, 6, 10, 11, 12, 13 & 14. Dan zie je en damma op de laatste letter, ondanks het lidwoord. Diptoten krijgen nooit een kasra, altijd een damma, fatha of een fatha.

Diptoten gaan altijd over de hulptekens op de laatste letter van een woord. Op het moment dat het gebroken meervoud het lidwoord van bepaaldheid krijgt ( ال ), dan wordt het toch weer triptotisch. Voorbeeld:
* Zijn vrienden gingen naar huis ( ذَهَبَ أَصْدِقَاؤُ٥ُ إلى البَيْتِ )
* Hij ging met zijn vrienden naar huis ( ذَهَبَ مع أَصْدِقَائِةِ إلى البيتِ )
* Ik zag zijn vrienden ( رَأَيْتُ أَصْدِقَاءَ٥ُ )

1.4 Vervoeging van niet-diptotische interne meervouden (boek 2)

Dit is het geheim van Khaled:

Arabische woorden kun je in 3 categorieën delen:
1. Naamwoorden - deze zijn onder te verdelen in zelfstandige naamwoorden en bijvoeglijke naamwoorden. Deze kunnen mannelijk of vrouwelijk zijn en ook nog enkelvoud, tweevoud of meervoud zijn.
2. Vervoegingen van de werkwoorden - deze zijn verleden tijd (blz. 97), tegenwoordige tijd (blz. 150) of toekomende tijd (blz. 153).
3. Letters - deze staan altijd vast en veranderen (de hulptekens op de laatste letter) niet met verleden tijd of tegenwoordige tijd. VB. op, dus, dan, ook etc.

Om te bepalen hoeveel en welke hulptekens een znw of bijv. nw. nodig heeft stel je deze twee vragen:
> 'Hoeveel hulptekens?'
Als het zelfstandig naamwoord of het bijvoeglijk naamwoord of onbekend of onbepaald of heeft het lidwoord van bepaaldheid (ال) niet!, dan zijn het twee hulptekens.

> 'Welke hulptekens?'
1. Als het znw/bijv. nw. - het onderwerp of naamwoordelijk deel van het gezegde is, dan is het damma
2. Als het znw/bijv. nw. - een lijdend voorwerp, het onderwerp van de zinnen van ( إنّ ) en haar zusjes, het naamwoordelijk deel van het gezegde van de zinnen van ( كان ) en haar zusjes of bijwoordelijke (tijds)bepalingen is, dan is het fatha
3. Als het znw/bijv. nw. - na een voorzetsel of in de zinnen van (VAN) constructie (bezittelijk) komt, dan is het een kasra

--> Voor meer informatie zie 'het geheim van Khaled' op https://leren.arabisch.nu/stude.....beginners/

1.5 Uitzonderlijke meervouden (boek 2)

Er is geen verklaring voor deze uitzonderlijke meervouden. Bij model 15, horen ook de volgende uitzonderlijke meervouden.
1. steden ( مُدُن )
2. wegen ( طُرُق )

Nisba-vormen (blz. 124-126)

Van de meeste zelfstandige naamwoorden en andere naamwoorden kun je een afgeleid bijvoeglijk naamwoord maken. Dit noem je nisba-vormen. De nisba-vormen worden met name gebruikt voor geografische afleidingen, abstracte termen en bijvoeglijke naamwoorden die in betekenis verwant zijn met Nederlandse woorden die eindigen op o.a. "-lijk", "-isch", "-achtig", "-tig".

Je hebt de mannelijke en de vrouwelijke nisba-vorm. De mannelijke vorm is de 'stam' + يّ. En de vrouwelijke vorm is de 'stam' + يّة. Een voorbeeld is:

Stam-woord: Libanon = لبنان
Mannelijke vorm: Libanees (m) = لبنانيٌّ
Vrouwelijke vorm: Libanees (v) = لبنانيّةٌ

Bijzonderheden van de nisba:
- Draagt een land een lidwoord ( ال ), dan valt dit bij de vervoegingen voor de mannelijke en vrouwelijke vorm weg.
- Als de naam van het land eindigt op een ة , ية , ا , يا , dan vallen deze weg en maak je de nisba vorm door een ي te plaatsen achter de letter die voor ة , ية , ا , يا staat

9.2 Vergrotende trap

De vergrotende trap maak je met het volgende model:

* أَ فْغَلُ مِن
OF
* أَ فْغَلُ مِنَ ال

Bij gebruik van de vergrotende trap, wordt het bijvoeglijk naamwoord vervoegd. Het woord krijgt de toevoeging أ (alif maksoera) en wordt gevolgd door het voorzetsel مِنْ (min). VB. beter dan = أَحْسَنُ مِنْ

Bijzonderheden:
1. Als de woorden dezelfde radicaal R2 en R3 hebben is er een afwijking in de schrijfwijze. VB. جَدِيد wordt أَجَدُّ
2. De vergrotende trap kan ook gemaakt worden met deelwoorden
3. Als de woorden een zwakke radicaal (woorden met 2 kasra's) hebben is er een afwijking in de schrijfwijze. VB. غَالِِ wordt أَغْلَى
Zie blz. 154 en 155 voor meer voorbeelden.

9.3 Overtreffende trap

De overtreffence trap maak je volgens de volgende twee stappen:

1. (e.v. + dubbel kasra)) أَفْعَلُ
OF
2. (m.v. + een kasra) أَفْعَلُ ال

- Huiswerk -

- Social Talk voorbereiden --> Zes onderwerpen met zeven zinnen die in het Nederlands niet langer zijn dan 7 woorden. Onderwepren: 1. Jezelf, 2. Familie, 3. Werk, 4. Huis, 5. hobby, 6. straat/wijk/stad, 7. Nederland.
- Dictee H5 + lezen
- Agenda mee voor het plannen van de zomerlessen