Wat is er behandeld tijdens de les van 8 januari 2019?

De leraar heeft een deel van het hw nagekeken.
De zeven zinnige zinnen

Ander deel van het hw (oef 13, 9 en 8)zal worden behandeld op 14 januari.

Uitleg - Arabische woorden wordt in 3 categorieën verdeeld:
1. Naamwoorden ( mannelijk - enkelvoud, tweevoud. Vrouwelijk - meervoud)
2. Werkwoorden ( verleden tijd zie blz 97. Tegenwoordige tijd blz 150/151. Toekomende tijd zal later worden behandeld, zie blz 152)
3. Letters. Deze verandert nooit. Denk aan woorden zoals, “dus” “op” “dan”.

Om te weten hoeveel hulptekens en welke hulptekens bij een woord hoort, dan heb je 2 vragen/stappen:

1. Hoeveel hulptekens?
2. Welke hulptekens?

1. Hoeveel hulptekens? Als zelfstandig naamwoord/ bijvoeglijk naamwoord (naamwoorden) onbekend of onbepaald is, heeft het lidwoord van bepaaldheid (al) niet, dan krijgt het woord 2 hulptekens op de laatste letter. Dus dubbele fatha, damma of kasra.
2. Welke hulptekens? 1.) als zelfstandig nw/bijvoeg nw onderwerp of naamwoordelijk deel van het gezegde dan is het “damma”. 2.) als zelfstandig nw / bijvoeg nw lijdend voorwerp of het onderwerp van de zinnen van ( إِنَّ) en haar zusjes of naamwoordelijk deel van het gezegde van de zinnen (كَا نَ) aan haar zusje dan is het “fatha”. 3.) als zelfstandig nw/ bijvoeg nw. na een voorzetsel of in de zinnen van (van) dan is het “kasra”. Voorbeeld “van constructie”: de tafel van de klas of de poot van de stoel.

Voorbeeld 1:
Het huis is mooi - البيت جميل - met hulptekens wordt het : البيتُ جَمِيلٌ
Eerst kijk je naar “al bayt” en stel je de eerste vraag “hoeveel hulptekens?”. Het krijgt 1 hulpteken omdat “al” er voor staat. Daarna bepaal je “welke hulptekens?”. Het is dus een zelfstandig nw van het gezegde, dus dan krijg het een damma.

Vervolgens kijk je naar het woord “jamil”, en stel je de eerste vraag “hoeveel hulptekens?”. Het is een onbekend bijvoeglijk naamwoord dus het krijgt 2 hulptekens. Vervolgens stel je de tweede vraag “welke hulptekens?”, dit is een bijvoeglijk naamwoord van het gezegde, dus dan krijgt het een damma. In dit geval wordt het dus een dubbele damma.

Voorbeeld 2a:
Ik zie een huis - ا رى بيت - met hulptekens wordt het: "alif” + أ ر ى بَيتً
In deze zin verandert er niks aan أ ر ي, omdat het een werkwoord is. “Bayt” is een zelfstandig nw dus hier komt de hulptekens van toepassing. Stel je de eerste vraag “hoeveel hulptekens?” Het is onbepaald dus 2 hulptekens. Vraag 2 “welke hulptekens?” “Bayt” is een lijdend voorwerp, in dit geval komt de “fatha” van toepassing. Dus het woord “bayt” krijgt een dubbele fatha.

Let op: de letter “alif” komt erbij na een dubbele fatha, behalve bij de woorden die eindigen met een terma buta (ة), alif hamza(ا ء) en maksur (ى).

Voorbeeld 2b:
Ik zie het huis - أرى ا لبيت - met hulptekens wordt het أ ر ى ا لبَيْتَ

1. Hoeveel hulptekens? 1, omdat “al” voor “bayt” sta
2. Welke hulptekens? Bayt is een lijdend voorwerp dus het krijgt de fatha.
3. Conclusie: het woord “al bayt”, krijgt 1 fatha op de laatste letter

Voorbeeld 3a:
Ik sta op een huis - أقف ءلى بيت - met hulptekens: أ قف ءلى بَيتٍ

1. Ik sta أ قف- verandert niks aan de hulptekens omdat het een werkwoord is
2. Op ءلى - verandert ook niks omdat het “ letter” is (zie uitleg aan het begin). Onthoud: alleen naamwoorden veranderen.
3. Bayt verandert dus wel.
4. Eerste vraag, hoeveel hulpteken(s)? Bayt is onbepaald dus 2 hulptekens
5. Tweede vraag, welke hulpteken? De zelfstandig naamwoord komt na een voorzetsel, namelijk “op”. Dus het krijgt een kasra.
6. Conclusie: bayt krijgt een dubbele kasra

Voorbeeld 3b:
Ik sta op het huis - أ قف ءلى البيت - met hulptekens: أ قف ءلى البيتِ

1. Zie de stappen in de vorige uitleg
2. Het woord “bayt” heeft nu het lidwoord “al” ervoor, dus het krijgt 1 hulpteken
3. De zelfstandig naamwoord komt na een voorzetsel, namelijk “op”. Dus het krijgt een kasra.
4. Conclusie: bayt krijgt een 1 kasra

Qua uitspraak wordt de fatha, damma en kasra, dubbele fatha, dubbele damma en dubbele kasra als “sukun” uitgesproken, behalve wanneer een “alif” na de dubbele fatha komt, deze wordt gewoon als 1 fatha uitgesproken.
Dus daar waar je stopt met lezen in een zin, wordt de “sukun” toegepast.

Huiswerk voor 15 januari:
Oefening 8 op bladzijde 110, zet de hulptekens op ieder letter met een ander kleurtje.

Let op: werkwoorden zal de gebruikelijke uitgangsvormen volgen, de letters (zoals op, in, dus) veranderen niet, alle overige zal de regels volgen zoals in de voorbeeld uitgelegd hiervoor.

Het document “het geheim van Khaled”, zal je verder kunnen helpen met het bepalen van de hulptekens op de woorden.
Zie de volgende link: http://leren.arabisch.nu/wp-co.....ekens5.doc

Succes!