َكَان gebruik je bij alle werkwoorden (tegenwoordigetijd (om de voltooid verledentijd te maken.
كَانَ is de verledentijd van zijn.

Er wordt uitleg gegeven over de diptoten. (1 hulpteken, geen kasra).

We hebben H5 gelezen en de thema's van 4 en 5. Vervolgens dictee blz 200.

Als je woorden verbindt na هَلْ dan veranderd de uitspraak van de scoon in een kasra.
Bijvoorbeeld: هًل اَلْبَيْصُ uitspraak wordt هْلِ (ا)لبَيْصُ

Hoe dien je het huiswerk in?
Bij de pagina huiswerk op de website is het belangrijk dat je gebruik maakt van een HBO bij het onderwerp.
H is het hoofdstuk (les) in het boek.
B is de bladzijde
O is de opgave
Voorbeeld hoofdstuk 9 bladzijde 160 oefening 1
H.9 B.160 O.1

Vul bij groep in De Ooienvaars
Bij lesplaats Den Haag
Bij de conversatie oefening vul je het onderwerp in als volgt:
Vertel iets over: (...)
De komende les is het onderwerp jezelf
Vertel iets over: jezelf
Saharla laat in het begin van de les haar zinnen corrigeren en vervolgens gaan we met elkaar alle zinnen over jezelf oefenen.

Oude huiswerk: H9 Oefening 3, 4, 5, 6, 10, 11, 12, 13, 14. H7 Oefening 7 herhalen.