Samenvatting les 5, 2 november 2021
1. Vragen oude stof
- Wat is de hamza precies? -> Het is gewoon een letter, maar staat niet in het rijtje op blz. 37/38 omdat er maar 1 vorm van is.
- Rondje bij de mīm áltijd onder de lijn, bij elke vorm.
- Blz. 42, letter 12, 1e woord: Waarom fatha boven yād? -> Is kasra. Bij combinatie sadda + kasra, wordt de kasra boven de letter geschreven, maar onder de sadda. Fatha en damma komen op de sadda.
- Waarom staat er soms een sukūn op de laatste letter? -> Is relevant wanneer er een woord daarna staat. Je verbindt de twee woorden in de uitspraak dan niet, maar blijft even stil (net als binnen een woord).

2. Nieuwe stof
2.1 Lidwoorden (zie 4.3 in het boek)
- Lidwoord van bepaaldheid (=de/het, the, le/la) -> Arabisch: ال ('alif + lām / "al"). Het lidwoord wordt direct verbonden met het woord erna. Dat kan een zelfstand naamwoord (znw) of een bijvoeglijk naamwoord (bnw) zijn. Er is geen verschil tussen mannelijk/vrouwelijk.
- Lidwoord van onbepaaldheid (=een, a/an, un/une) -> bestaat in het Arabisch niet!
2.2 Verbinden van (eenletterige) woorden
-وَ: Eerste voorbeeld 3.4: وَ ("wa"= en) wordt toegevoegd aan het woord erna, maar omdat de letter wāw niet verbonden wordt met de volgende letter, worden ze niet verbonden in schrift, wel in uitspraak. Je schrijft ook geen spatie na وَ, wel ervoor. In een opsomming worden in het Arabisch geen komma's gebruikt, maar steeds وَ.
- Je spreekt de 'alif als losse letter alleen aan het begin uit, nooit in het midden of aan het einde. Een 'alif die niet uitgesproken moet worden krijgt in het boek een hulpteken (wasla), zie eerste voorbeeld 3.4. Voorbeeld: اَلْوَلَد وَالْبِنْت (= de jongen en het meisje) -> tweede 'alif spreek je niet uit. Je zegt niet: al-walad wa-al-bint maar: al-walad wa-l-bint.
- De lām van het lidwoord ال wordt niet uitgesproken als de eerstvolgende letter een zonneletter is. Zie rijtje zonneletters op blz. 63 (+lām!). Ipv de lām uit te spreken, wordt de volgende letter verdubbeld (=assimilatie). Voorbeeld: الرَجُل (=de man) wordt niet uitgesproken als "al-rajul"maar als "ar-rajul". Er komt een verdubbelingsteken op de volgende letter. Je schrijft de lām wel gewoon. Dit is het ook geval in het woord Allah (=de God).
- De 2 bovenstaande regels kunnen ook gecombineerd worden: je slaat dan als het ware de 'alif én de lām over, maar verdubbelt wel de volgende letter. Voorbeeld: اَلْوَلَد وَالرَجُل (= de jongen en de man). Je spreekt dit uit als: "al-walad war-rajul" en niet als "al-walad wa-al-rajul" zoals er staat.

Huiswerk:
- Woorden van blz. 28 t/m 36 VAAK extensief luisteren (https://portal.coutinho.nl/ara.....les-2.html)
- Maak de oefening op de website http://leren.arabisch.nu/stude.....beginners/ (informatie -> lesmateriaal -> beginners -> les 3 -> V1). Het is de bedoeling om de letters aan elkaar te schrijven om er woorden van te maken. Als je het woord uitspreekt, hoor je een woord dat in het Nederlands bekend klinkt. Gebruik het papier met een lijn in het midden (http://leren.arabisch.nu/wp-co.....midden.pdf) en schrijf rechts de Arabische woorden en links de Nederlandse woorden. Neem mee naar de les.