Duur les: 2,15 uur

- De 7 zinnige zinnen behandeld.

Herhaling n.a.v. de behandelde huiswerk:
- Wanneer je مَنْ (=wie) gebruikt om een persoon mee aan te duiden dan voeg je هُوَ (hij) of هِيَ (zij) toe. Voorbeeld: wie is Nadia? مَنْ هِيَ نَادِيَة

- مَعَ = met (voor mensen) بِ = met (voor zaken, zie blz. 51)

Behandelde theorie tijdens de les:

Blz. 78 5.3
- Het bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands komt voor het zelfstandig naamwoord . In het Arabisch komt het bijvoeglijke naamwoord na het zelfstandig naamwoord. Het bijvoeglijk naamwoord volgt het zelfstandig naamwoord in geslacht (vrouwelijk of mannelijk), in bepaaldheid of onbepaaldheid en in getal (enkelvoud, meervoud of tweevoud).

z.n.w--> b.n.w:
mannelijk --> mannelijk
vrouwelijk --> vrouwelijk
enkelvoud--> enkelvoud
tweevoud--> tweevoud
meervoud--> meervoud: behalve meervoud van niet mensen (zaken), die worden behandeld en gezien als enkelvoud vrouwelijk (zie blz. 78, onderstreep de onderstaande alinea op blz. 78 om het te benadrukken).

2e behalve: collectiva, die worden behandeld en gezien als enkelvoud mannelijk (zie blz. 83, onderstreep de één na laatste alinea om het benadrukken).

Onderstaande theorie tijdens de les gelezen.
- Blz. 79 5.3.1
- Blz. 80 5.3.2
- Blz. 80 5.4
- Blz. 81 5.4.1
- Blz. 83 5.7; de 4e groep (aardrijkskundige namen) geldt voor continenten, staten, landen, provincies, steden en dorpen.

Huiswerk:
- Gebruik voor de 7 zinnige zinnen woorden uit het boek vanaf blz. 40. Verder hoeven het geen lange zinnen te zijn.
- Maak oefening 1, 2, 3 op blz. 86 en oefening 6 op blz. 87.
- Mocht je zin en tijd hebben dan mag je ook oefening 11 op blz. 90 maken.