- LESWEEK 4 Dinsdag 15 oktober -

Wij hebben tijdens deze les allereerst aandacht besteed aan onze 7 zinnige zinnen. Wij hebben, met de nodige correcties van de docent, aan elkaar zinnen in het Arabisch opgelezen en naar het Nederlands vertaald. Dit zorgt ervoor dat iedereen op zijn beurt de spreekvaardigheid van de eigen zinnen oefent en de zinnen van de ander probeert te vertalen. Na de behandeling hiervan is er aandacht besteed aan de theorie van les 8 tot 8.2.5 vanaf blz.136. Ook is les 10.4 behandeld naar aanleiding van de 7 zinnige zinnen.

Het huiswerk voor volgende keer:
- Neem de genoemde hoofdstukken door;
- Het dictee is verplaatst naar de eerstvolgende les, leer hiervoor blz. 61;
- De tekst op blz. 60 moet men op normaal tempo kunnen lezen;
- Maak nieuwe 7 zinnige zinnen en stuur deze altijd digitaal op zodat de docent ze kan controleren alvorens ze worden behandeld. Bij het opsturen vermelden tot welke les de woorden uit zijn genomen. Verkies ook woorden die al behandeld zijn zodat iedereen ze kan weten. Probeer ten slotte de zinnen ook van hun correcte uitgangen te voorzien, oftewel: gebruik de naamvallen.

- LESWEEK 6 Dinsdag 5 november -

In de les van deze week zijn wij verder gegaan met de oude ZZZ en zijn we gekomen tot aan enkele zinnen die voor deze week stonden. Wij zijn dus niet aan alle zinnen toegekomen. Het is daarom belangrijk dat men altijd de zinnen kort houdt: niet meer dan 7 Nederlands woorden lang.
Er stond in het bovenstaande bericht dat er 5 verschillende zelfst. nw. bezittelijk moesten worden gemaakt, echter dit is niet volledig juist. De bedoeling is als volgt. Kies 6 verschillende zelfst. nw. Maak met deze zelfst. nw. vervolgens deze bezittelijk met de 5 specifieke uitgangen die vermeld staan op blz. 76, rechterkolom. Het gaat dus om de uitgangen: ik, jij, jij (v), hij en zij (ook te vinden op blz. 119). Men krijgt dan 6 zelfst. nw. die telkens per zelfst. nw. deze 5 uitgangen hebben, dus 30 woorden in totaal. In de les van deze week hebben wij al één rij behandeld. Voorts hebben wij het dictee afgenomen over blz. 61 en ten slotte de woorden tot les 7.1 aangehoord op uitspraak.

Het huiswerk voor de volgende keer:
- Maak de 6 vervoegde rijen zoals boven weergegeven;
- Leer blz. 57 voor een nieuw dictee;
- Maak wederom ZZZ, (Let op: niet meer dan 7 Nederlands woorden);
- Neem de stof tot les 7 door.

We zullen de volgende les starten met de tekst op blz. 60 (les 4) klassikaal te lezen, dus het kan geen kwaad om dit te oefenen. Op les 7 gaan wij voort.

- LESWEEK 8 Dinsdag 19 november -

De les is begonnen met een vraag over de vervoeging van de bijv. nw. die het onderwerp volgen. Daarover is het volgende te zeggen.

Het bijv. nw wordt vervoegd overeenkomstig het geslacht van het onderwerp in het geval van het enkelvoud, tweevoud en meervoud bij mensen en enkelvoudige zaken.
Voorbeeld (zonder hulptekens, maar met naamval):
Ev. -> ev. 'De grote man' الـــرجـــلُ الـــكـــبـــيـــرُ
Mv. -> mv. 'De grote mannen' ُالـــرجـــالُ الـــكـــبـــار
2-voud -> 2-voud 'De twee grote mannen' الـــرجـــلان الـــكـــبـــيـــران

Maar let op: de mv. van zaken wordt grammaticaal als vrouwelijk ev. gezien en de collectieven als mannelijk ev.
Voorbeeld:
Zaken (mv.) - 'De mooi boeken' الـــكـــتـــبُ الـــجـــمـــيـــلـــةُ
Collectief - 'De vieze eieren' ُالـــبـــيـــضُ الـــوســـخ

Voorts zijn wij verder gegaan met de theorie van les 7. Wij hebben in deze les het oude onbehandelde huiswerk gelaten voor wat het is en komen er vanaf volgende week op terug, omdat het in deze les noodzakelijk was dat dhr. Khaled alle theorie uit les 7 behandeld zou hebben zodat wij veel nakijkwerk zullen hebben en hij volgende keer minder aan het woord zal hoeven zijn. Hiervoor is gekozen vanwege een medische ingreep die hij moet ondergaan.

Het nieuwe ww. لـــيـــس (laysa) heeft twee belangrijke eigenschappen en die zijn dat a) het ww. geen verleden tijd heeft en b) altijd gebruikt wordt bij een ontkenning van een bijv. nw. Voor het ontkennen in de verleden tijd gebruikt men het ww. مـــا كـــان (ma kana). Deze wordt vervoegd als kana - dus het ww. 'zijn' in de voltooide tijd - maar dan met de ontkenning van de verleden tijd ervoor. In les 7.4 was het tabel van de pers. vnw. al bekend. Vanaf nu moet dit uit het hoofd. Alle overige lessen spreken voor zich. Bij elke oefening zijn in de les twee voorbeelden gegeven hoe deze zouden moeten worden aangepakt. Het is handig om bij elke nieuwe oefening steeds terug te blikken op de voorgaande theorie.

Het huiswerk voor de volgende keer:
- Het oude huiswerk van de ZZZ van lesweek 6+7 zijn nog niet af, dit geldt ook voor de vervoegde 6 rijen;
- Het dictee van blz. 57 wordt pas afgenomen als daaraan toegekomen wordt;
- Maak alle oefeningen van les 7. Laat de 4e oefening als laatste.

- LESWEEK 10 Dinsdag 3 december -

In deze les hebben wij uitvoerig de ZZZ behandeld en zijn er veel korte vragen gesteld over verschillende onderwerpen. Wij zijn nu bij de ZZZ van lesweek 9 beland. Net als bij lesweek 8 zijn er geen ZZZ voor de volgende keer. Het huiswerk blijft hetzelfde zoals de week hiervoor, want dit alles is nog niet in zijn geheel af. Denk er wel aan dat de oude ZZZ altijd moeten worden meegenomen ter correctie indien ze nog fouten bevatten.

- LESWEEK 15 & 16 Dinsdag 18 & 15 februari -

Tot dusverre hebben wij de theorie van les 9 behandeld tot 9.3. Waar het v.w.b. de t.t. in de kern om draait, is dat telkens de tweede radicaal (van de 3 RRR's) verandert wanneer het ww. vanuit de v.t. in de t.t. wordt gezet. Om de t.t. te weten moet men eerst bekend zijn met de v.t.

Indien het ww. een َ (fatha) heeft in de v.t., dan kan deze ofwel in de t.t. een kasra ِ of een damma ُ krijgen. Een ww. als voorbeeld is فـعـل ; de R2 daarvan kan theoretisch alle drie de naamvallen hebben, in dit geval is 'faela' in de t.t. ook nog een fatha. Voor een ww. dat kasra als R2 heeft, geldt dat deze altijd verandert naar een fatha. Voorbeeld ('shariba'): شَــرِــبَ wordt شَــرَــبَ. Tot slot verandert een ww. met een damma op de R2 in een damma; hij blijft dus altijd onveranderd. Als er verder in de t.t. het ww. begint met een و (waw), dan vervalt hij compleet.

Huiswerk voor de volgende keer:
- Maak ZZZ;
- Bestudeer de theorie van les 9;
- Maak van de oude werkwoorden van les 6 de t.t. ervan;

Hieronder volgt de wijziging die R2 krijgt voor deze oude werkwoorden om ze correct in de t.t. te noteren, te beginnen bij blz. 97 linkerzijde.

Binnengaan -> damma
Doen -> fatha
Kennen -> kasra
Leren -> damma
Schrijven -> damma
Slaan -> kasra
--(blz. 98)--
Kijken -> damma
Terugkomen -> kasra
Uitgaan -> damma
Verlaten -> damma
(Ver)zoeken -> damma
Vragen -> fatha
(Weggaan) -> fatha
Wonen -> damma
begrijpen -> fatha
(Be)rijden) -> fatha
...rest heeft automatisch dus ook de fatha t/m 'werken'
---(blz. 99)--
(De waw weglaten)
Aankomen -> kasra
Vinden -> kasra
Leggen, zetten -> fatha
Nemen -> damma
Eten -> damma