Hallo!
Bij deze uitleg van afgelopen les en het huiswerk!

- We zijn begonnen met de woordjes die op pagina 168 staan en zijn tot het woord "vier" (tweede woord oip pag 169) gekomen.
- We hebben een stukje theorie behandeld rondom het vormen van afgeleide woorden met drie radicalen. Bijvoorbeeld:
de plaats waar iets gemaakt/gedaan wordt of degene die iets maakt of doet afgeleid van de 3 radicalen die het werkwoord vormen.
Voorbeeld: Madrassa (school) is de plaats waar geleerd wordt: voorvoegsel ma- geeft die plaats aan, de eerste Radicaal krijgt sukun en zo ligt het verband met het werkwoord darasa (leren) vast. Andere voorbeelden malhab (plaats waar gespeeld wordt), Markab (plaats waar "gereden" wordt), maktab = bureau (plaats waar geschreven wordt). Dit stukje theorie krijgen we nog uitgebreid terug maar het staat ook op pagina 18 van ons leerboek 1 onder de vormen van Kataba onder puntje 14 en 16.
- En we hebben de theorie rond de telwoorden van 1 t/m 10 in het Arabisch behandeld: (De getallen 1 t/m 10 staan op pagina 174):

Telwoorden worden als zij samengaan met zelfstandige naamwoorden behandeld als bijvoegelijke naamwoorden. Dat betekent dat de telwoorden het geslacht en het enkelvoud, tweevoud en meervoud en de naamvalsvorm zouden moeten volgen van het zelfstandig naamwoord waar het telwoord bij geplaatst is. Maar dat gebeurt niet altijd. Met name het geslacht verandert soms volgens onderstaande tabel, waarvan de uitleg daaronder volgt:

bij 1:
m ---> m
v ----> v

bij 2:
Dualis-vorm toepassen (= tweevoud, zie pagina 82 paragraaf: 5.5)

bij 3 tot en met 10:
volgt het telwoord het zelfstandig naamwoord NIET als bijvoeglijk naamwoord, MAAR wordt het zelfstandig naamwoord een "van"-constructie bij het telwoord. Feitelijk zeg je dus "3 van ..... " of "4 van ..... "
m ---> v
v ----> m

Telwoord 1: Bij het enkelvoud wordt het getal als bijvoeglijk naamwoord behandeld. Het komt het dus NA het zelfstandig naamwoord. Als het zelfstandig naamwoord mannelijk is, is "1" ook mannelijk, als het zelfstandig naamwoord vrouwelijk is, is "1" ook vrouwelijk (door er een ta - marbuta er achter te zetten.)

Voorbeeld:
1 huis = بـــَــيـــْــت واحـــــد (m --> m)
1 kip = دجـــَــاجـــَــة واحـــِــدة (v --> v)

Telwoord 2: Hier volgt het zelfstandig naamwoord de dualis-vorm (tweevoudsuitgang). Het getal twee hoef je niet meer te noemen.
Mocht je willen benadrukken dat het specifiek om twee van iets gaat, kun je het toevoegen.

Voorbeeld:
2 scholen (v) = مـــَــدرســـَــتـــَــان اِثـــْــنـــَــتـــَــان
2 jongens (m)= وَلـــَــدان اِثـــْــنـــَــان

Telwoorden 3 tot en met 10:
Hier zet je het telwoord voor het zelfstandig naamwoord (in tegenstelling tot een bijvoeglijk naamwoord dat achter het zelfstandig naamwoord wordt geplaatst). Als het zelfstandig naamwoord in enkelvoud vrouwelijk is, wordt het telwoord mannelijk. Als het zelfstandig naamwoord mannelijk is, wordt het telwoord vrouwelijk.

Voorbeeld:

3 pennen (pen is mannelijk dus "3" wordt vrouwelijk): ثـــَــلاثـــَــةُ أَقـــْــلامٍ
4 mannen (man is mannelijk dus "4" wordt vrouwelijk): أَرْبـــَــعـــَــةُ رِجـــَــالٍ
5 tassen ( tas is vrouwelijk dus "5" wordt mannelijk): خـــَــمـــْــسُ شـــُــنـــَــطٍ
6 blaadjes (blaadje is vrouwelijk dus "6" wordt mannelijk): ســـِــتُّ وَرَقـــَــاتٍ
7 meisjes (meisje is vrouwelijk dus "7" wordt mannelijk): ســـَــبـــْــعُ بـــَـــنـــَـــاتٍ
8 appels (appel is vrouwelijk dus "8" wordt mannelijk): ثـــَــمـــَــانـــِــيُ تـــُــفـــَـّـاحـــَــاتٍ
9 huizen (huis is mannelijk dus "9" wordt vrouwelijk): تـــِـــســـْــعـــَــةُ بـــُــيـــُــوتٍ
10 gezichten (gezicht is mannelijk dus "10" wordt vrouwelijk): عـــَـــشـــْـــرَةُ وُجـــُــوهٍ

Huiswerk:

Conversaties:
24. gesprek in het telefoonkantoor voor aanvrage van een buitenlands gesprek ivm het blokkeren van je gestolen pinpas;
25. afscheid nemen van een vriend/vriendin (zie hiervoor de eerdere dialoog die je hebt gemaakt onder 13).