04-04-2022

Alle theorie van hoofdstuk 2 deel 2 is nu behandeld.

كُلٌّ = ‘elk/ieder’ ‘heel’ of ‘alle’

Wordt behandeld als ‘van-constructie’.

1)

كُلّ + onbepaald EV = elk/ieder

Vb:
Elk huis = كُلُّ بَيْتٍ

In elk huis = في كُلِّ بَيْتٍ (voorzetsel dus kasra)

Iedere dag = كُلَّ يَوْمٍ (tijdsbepaling dus fatha)

Alles = كُلُّ شَيْءٍ (letterlijk ‘elk ding’)

Iedereen = كُلُّ أَحَدٍ (letterlijk ‘elk iemand’)

2)

كُلّ + bepaald EV = heel/hele

Vb:
Het hele huis = كُلُّ البَيْتِ

De hele wereld = كُلُّ العَالَمِ

3)

كُلّ + bepaald MV = alle

Vb:
Alle huizen = كُلُّ البُيوتِ

Alle mannen = كُلُّ الرِّجَالِ

______________________________

بَعْضٌ = sommige / enkele

Wordt behandeld als ‘van-constructie’.

Vb:
Sommige mensen = بَعْضُ النَّاسِ

Enkele boeken = بَعْضُ الكُتُبِ

______________________________

نَفْسٌ = dezelfde / zelf (letterlijke betekenis = ‘ziel’)

Wordt behandeld als ‘van-constructie’.

Vb:
Dezelfde vrouw = نَفْسُ المَرْأَةِ

Dezelfde mensen = نَفْسُ النَّاسِ

Hetzelfde = نَفْسُ الشَّيْءِ

_______________________________

أَيٌّ (m) / أَيَّةٌ (v) = welke / wat ook

Wordt behandeld als ‘van-constructie’.

Vb:
Welke schrijver? = أَيُّ كَاتِبٍ؟

In welke kamer? = في أَيَّةِ غُرْفَةٍ؟

Alles (wat dan ook) = أَيُّ شَيْءٍ

_______________________________

غَيْرٌ = on-

Wordt behandeld als ‘van-constructie’.

Vb:
Aardig = لَطيفٌ —> onaardig = غَيْرُ لَطيفٍ

_______________________________

‘Ander’ heeft verschillende vormen:

آخَرُ = m

أُخْرَى = v

أُخَرُ / آخَرُونَ = mv m

أُخْرَيَاتٌ = mv v

Vb:
Een andere jongen : وَلَدٌ آخَرُ

Een ander meisje : بِنْتٌ أُخْرى

Andere jongens : أَولادٌ آخَرُونَ

Andere meisjes : بَنَاتٌ أُخْرَيَاتٌ

_______________________________

Niets = لا شَيْءَ (letterlijk ‘niet iets’)

Niemand = لا أحَدَ (letterlijk ‘niet iemand’)

_______________________________

Op 16 mei hebben we een dictee van hoofdstuk 6 deel 1.

Huiswerk:

1)
Vervoeg alle werkwoorden uit stam II op blz 42
Vervoeg alle werkwoorden uit stam III op blz 44
Vervoeg alle werkwoorden uit stam IV op blz 45
(Totaal 45 werkwoorden, in VT en TT)

2)
Uit hoofdstuk 2: oefening 2, 3, 4, 5, 1 (nog niet 6)

3)
Social talk onderdeel 3 ‘werk’

Succes!