Gedaan tijdens de les:
- 3 conversatie zinnen gecorrigeerd
- oefeningen 2 en 3 van hoofdstuk 2 gecorrigeerd
- theorie hoofdstuk 2: Deel 2.3 en 2.4 (pg. 42-45)

Notes theorie:
- “Correct” in spreektaal: صَحْ (van صَحِيح)
- Stam 3 - vaak iets dat je soort van moet doen, niet geheel vrijwillig
- Stam 4 - causatieve functie
Voorbeeld:
Stam 1: دَخَلَ = "binnengaan"
Stam 4: أَدْخَلَ = "invoeren/indoen"
Voorbeeld:
Stam 1: خَرَجَ = "uit gaan"
Stam 4: أَخْرَجَ = "uit halen"

- Vergelijkingen van stammen, voorbeelden: (het is niet zo dat een werkwoord altijd een variant heeft in iedere stam, ze moeten gezien worden als "losse" woorden op zich, met ieder een eigen vertaling). Please correct me als het niet klopt of als je een beter voorbeeld hebt, het was nogal verwarrend!

VOORBEELD:

Stam 1: شَهَدَ = getuigen, belijden
Actief deelwoord stam 1: شَاهِدَ = 'getuiger’ (persoon die het werkwoord doet)

Stam 2: شَهَّدَ = iemand doen getuigen, er voor zorgen dat iemand anders ergens van getuige is (“hey, look at that!” “die film moet je kijken”)
Actief deelwoord stam 2: مُشَهِّد = "Persoon die een ander doet getuigen ergens van. Ex) rijdend in een auto zegt persoon A tegen persoon B “kijk links, daar is een ongeluk gebeurd” dan is persoon A diegene die het werkwoord doet (persoon B laten getuigen van het ongeluk).

Stam 3: شَاهَدَ
Actief deelwoord stam 3: مُشَاهِدَ = toeschouwer

Stam 4: -

VOORBEELD:

Stam 1: خَرَجَ = uit gaan
ex) "ik ga (met mijn auto) uit de parkeergarage naar de dokter" (meer eenmalig)
ex) "de doosjes in de tas van harry potter gaan (vanzelf) uit zijn tas" (use your imagination)

Stam 2: خَرَّجَ = herhaaldelijk uit gaan
ex) "ik ga elke ochtend (met mijn auto) de parkeergarage uit naar mijn werk"
ex) "de doosjes in de tas van harry potter gingen 1 voor 1 uit zijn tas"

Stam 3: -

Stam 4: أَخْرَجَ = uithalen
ex) "ik haal mijn auto uit de parkeergarage"
ex) "harry potter haalt de doosjes uit zijn tas"

Huiswerk:
- 3 nieuwe conversatie zinnen schrijven en opsturen
- 3 zinnen uit ons hoofd leren
- tekst hoofdstuk 2 voorbereiden
- oefeningen 5, 6 (alleen nummers 1 tot en met 7), 8, en 9