Woorden

Snel naar Inleiding, Algemeen, Woordenboeken A, B, C, D, E, F, G, H, I, J, K, L, M, N, O, P, Q, R, S, T, U, V, W, X, Y, Z

 

 

Die geen taal heeft, is geen naam weerd

مــَـن لــَـيــْـس لــَـه لــُـغــَـة لــَـيــْـس لـــه قــِـيــمــَـة

 

Inleiding

Arabische koffie

 

Heel veel Nederlandse woorden die met “al” beginnen komen oorspronkelijk uit het Arabisch, bijvoorbeeld algebra, alcohol, alkalisch, alkoof en almanak. Wetenschappelijke termen en vooral de namen van veel sterren zijn uit het Arabisch afkomstig. Veel van de uit het Arabisch overgenomen woorden zijn van maritieme oorsprong. Ook veel namen van voedingsmiddelen en andere producten hebben een Arabische oorsprong. Daarnaast zijn er ook Arabische woorden die niet zijn vertaald en recent hun intrede hebben gedaan, zoals haram (verboden), halal (toegestaan), tawhid/tauhid (eenheid (van God)).

Algemeen

Woordenboeken 

 

 

A

  • aarde أرْض (de; g.mv.) de planeet die wij bewonen. synoniem aardbol, wereld.
  • ab أب vader
  • abaja
  • abd عـــَــبـــْــد eerste lid van vele Arabishe namen, dat ‘dienaar, knecht’ betekent, meest gevolgd door el, b.v. Abd-el-kadir, of samengetrokken met de volg. naam, zoals in Abdallah, ‘knecht Gods’.
  • abjad أبــْــجـــَــد cijfers
  • abrikoos الــْــبـــَــرقــــُــوق vrucht van de abrikozenboom ; 2.abrikozeboom
  • acrab عـــَــقـــْــرَب
  • adab أدَب
  • adat عـــَــادَات mondelinge traditie
  • admiraal ِ أدْمـــِــيـرَال – أمــِــيـرُ الـــْــبـــَــحـــْــر (de(m.);-s of admiralen) 1. eertijds opperbevelhebber van een oorlogsvloot, hetzij hij al dan niet de bepaalde rang en titel van ‘admiraal’ heeft. 2. hoogste rang der vlagofficieren; -als aanspreektitel van admiraal, luitenant-admiraal en viceadmiraal 3. (fig.) admiraalschip: de admiraal heeft geschoten, de gastheer heeft zijn glas opgenomen en daardoor het sein gegeven om de maaltijd te beginnen 4. admiraalvlinder. ‘1201-1225 “bevelhebber der heidenen, ook: vlootvoogd”‘ afgeleid van <Arabisch amīr (bevelhebber), Mnl.amirael (emir, Saraceens vorst, legerhoofd), amirael ter see (vlootvoogd).
  • adobe طـــُــوب in de zon gedroogde klei als bouwmateriaal
  • agaal  عـُـقـال m. (agalen), hoofdbedekking van de bedoeïnen.
  • ahad أحـَد
  • ahal al-bayt ِأهـــْــلُ الـــْــبـــَــيـــْــت
  • alambiek
  • albatros الـنـّوْرَس / الـقـَطـْرَس / الـغـطـّاس / القـَادوس stormvogel, grote vogel die vaak bij de Kaap Goede Hoop voorkomt
  • alcarraza niet vergaasde, dus poreuze, aarden kruik die dient om dranken koel te houden
  • alcazar الـْــقــَـصــَـر  o., m. (-s) 1- kasteel, citadel in of bij Spaanse steden, burcht in Moorse stijl; ook als eigennaam 2- dansgelegenheid, speelhuis, theater in Moorse stijl.
  • alchemie الـكـيـمـِيـاء oude geheime wetenschap die zich ten doel stelde door middel van de “steen der wijzen” onedele metalen in edele om te zetten en een levenselixer te bereiden ; goudmakerij, primitieve scheikunde. Ook alchemie.
  • alcohol الـْكـُحـُول (de (m.);-en) 1. (chem.) organische verbinding waarin een hydroxylgroep is gebonden aan een verzadigd koolstofatoom 2. (beperk.) ethanol: absolute alcohol, geheel zuivere alcohol (100% ethanol), zonder vermenging met water 3. (drukk.) isopropylalcohol 4. drank die alcohol (2) bevat: verslaafd aan alcohol; -(in ‘t bijz.) jenever 5. (meton.) gebruik van alcohol(4), synoniem drank: alcohol en verkeer gaan niet samen. (1663 ‘fijn stof’, <Arabisch al(de)+ kuhl (antimonium om de randen van oogleden aan te zetten, distillaat van vloeistoffen).
  • Aldebaran الـدَّبـَران
  • aldehyde oxydatienprodukt van een primair alcohol
  • alepine
  • Alexandrië الإسـْكـَنـْدريـَّة
  • alfa ألـْفـا vezel afkomstig van het blad van espartogras
  • alfaalfa فـِصـّة soort gras
  • algazel غـَزال gazelle
  • Algarve الـْغـَرب
  • algazel الـْغـَزال
  • algebra الـْجـَبـْر (de; g.mv.) 1. deel van de wiskunde dat zich bezighoudt met wiskundige systemen (groepen, ringen, lichamen) waarin een of meer bewerkingen (optelling, vermenigvuldiging, invertering) zijn gedefinieerd: lineaire algebra, de theorie van vectorruimten en matrices; booleaanse algebra [naar de Britse wiskundige George Boole (1815-1864)], een algebraïsche logica, boolealgebra; algebra van de logica, algebraïsche logica; dat is algebra voor mij, daar begrijp ik niets van 2. (dig.) abstract stelsel 3. (wiskunde) vectorruimte voorzien van een distributieve vermenigvuldiging. (1460 “het verbuigen van delen tot een geheel, ontleedkunde”) me. Lat., ontleend aan de boektitel <Arabisch al jabr wa’l muqābala (de hergroepering en de tegenstelling), van de 9e -eeuwse wiskundige Muhammad ibn Mūsa al Khwārizmī.
  • algol رَأس) الـْغـول)
  • algoritme الـْخـَوارزْمـي
  • alguazil ambtenaar der politie in Spanje belast met het doen van inhechtenisnemingen
  • Alhambra الـْحـَمـْراء
  • alhidade الـْعـِضـاضـَة bij hoekmeetinstrumenten : met de kijker langs een cirkelrand bewegende gradenboog
  • alkali الـْـقـَـلـَـوي Ι (het; -ën)(chem.) 1. hydroxide van een alkalimetaal, voorheen loogzout genoemd, met name kali- en natronloog, bij de zeepbereiding gebruikt; -base 2. (in ‘t mv.) alkalimetalen ΙΙ (de; g.mv.) (plantk.) Russische distel, synoniem loogkruid, kali. (1583) <Arabisch al qily (de alkali).
  • alkanna 1. plant uit de kattenstaartfamilie, uit de bladeren waarvan de kleurstof henna wordt gewonnen, voorkomend van Noord-Afrika tot in West-Azie, 2. plantengeslacht uit de familie van de ruwbladigen, een Zuideuropese sierplant uit de wortel waarvan de kleurstof alkannine wordt gewonnen
  • alkoof الـتـَّجـْوِيـف / الـْقـُبـَّة (de; alkoven) klein vertrekje, grenzend aan een grotere kamer en daarvan met een deur of een gordijn afgescheiden, meestal zonder eigen uitgang en vensterlicht, gewoonlijk als slaapplaats ingericht. (1708) <Fr. alcôve <Sp. alcoba (slaapvertrek) <Arabisch al (de) + qubba (koepel).
  • Alkoran الـْـقــُرْآن (de (m.); g.mv.)(veroud.) Koran. (1462) <Arabisch al qur‘ān (de Koran).
  • Allah الـلـّه / الالـه naam van De God bij de islamiete
  • almagest الـْمـَجـِسـْطـي
  • almagra الـْمـَغـْرَة bruinrode okeraarde, bij het schilderen gebruikt, Indisch of Perzisch rood
  • almanak الـمـَنـاخ (de (m.); -ken) 1. boekje met tijdrekenkundige en astronomische opgaven voor een jaar, vergezeld van andere werk, synoniem kalenderboekje, dagwijzer: dat staat met een rode letter in de almanak aangetekend [in toepassing op de aldus gekenmerkte vierdagen va de heiligen], dat wordt in hoge ere gehouden, dat is iets bijzonders; met de rode letter in de almanak staan [ontstaan door de gewoonte om in een almanak de heilige dagen met een rode letter te markeren], als een heilige vereerd, hooggeschat worden; hij liegt als een almanak, doelt op de weersvoorspellingen van de almanak, -(bij uitbr.) jaarboekje: in de negentiende eeuw had men tal van letterkundige almanakken; -studentenalmanak 2. (fig.,w.g.) achterste. (1401-1450) <me. Lat. almanachus (kalender) <Arabisch al manākh.
  • almemor الـمـِنـْـبـَر (de (m.); -s bima.(na 1950) <Arabisch al (de) +minbar (preekstoel, platform).
  • almicantara of almucantarat الـْمـُقـَنـْطـَرَة
  • almohaden zn. |mv.| الـمـُوَحـِّدونَ
  • almoraviden zn. |mv.| الـمـُرابـِطـونَ
  • alogritme الـلـّوغـاريـتـْم reken-, bewijs-, of werkschema bestaande uit en reeks voorschriften die bepalen welke achtereenvolgende bewerkingen uitgevoerd moeten worden
  • altair الـنـَّسـْر) الـطـَّائـر) zelfst.naamw. [astronomie] een meervoudige, heldere ster in het sterrenbeeld Adelaar (Arend). Voorbeeld: `Altair wordt ook wel aangeduid als α Aql.`
  • aludel
  • amalgaam zn. |o.; -| مـُلـْغـَم legering van kwikzilver met een ander metaal; 2. (fig.) mengsel van ongelijksoortige bestanddelen
  • amandel zn. |m., v.; -en, -s| 1. [noot] لـَوْز (coll.) 2. [tonsil] لـَوْز (coll.)
  • amarillo amber (lichtkleurige sigaar)
  • amber zn. |m.; -| عـَنـْبـَر welriekende vettige stof uit het darmkanaal van de cachelot of potvis ; 2. welriekende hars
  • amen tussenw. آمـيـن
  • amulet zn. |m., v.; -ten| (تـَيـْمـة، تـَعـْويـذ، حـِجـاب (أحـْجـِبـة، حـُجـُب)، حـِرْز (حـُروز، أَحـْراز) ،”طـِلـَّسـْم” طـِلـَسـْم (طـَلاسـِمُ) ،تـَعـْويـذة (تـَعـاويـذُ) ،تـَمـيـمـة (تـَمـائـِم
  • ananas zn. |m., v.; -sen| أنـانـاس
  • aniline een uit steenkolenteer gedestilleerde kleurloze vloeistof die grondstof is voor de fabricage van kleurstoffen
  • andijvie (hindibā), هـِنـْدِبـاء meervoud van هـِنـْدَب hindab; misschien Koptische oorsprong
  • anijl الـنـَّيـْر of الـنـَّيـلـة
  • anijs يـَنـْسـون
  • ansaar
  • antiek   عــَـتــِـيــق
  • arabesk عـَرَبـِيِّ
  • arak sterk-alcoholische drank, in Zuidoost-Azie door destillatie bereid uit rijst of mais, in Noord-Afrika en het Midden-Oosten ook uit andere grondstoffen
  • arsenaal 1. opslagplaats van wapens, wapenmagazijn ; 2. geheel van ter beschikking staande middelen ; 3. (centrale)spoorwerkplaats; 4. brandweerkazerne
  • arsenicum الـزَّرنـيـخ
  • artisjok الـْخـَرْشـوف als groente gekweekte distelsoort met vlezige bloembodem en schubben
  • assegaai الـزَّغـايـة Afrikaanse houten werpspies. Ook wel assegaai of sagaai
  • asjkenazim
  • atlas اطـْلـَس een zware, zijden stof, satijn
  • aubergine الـْبـاذِنـْجـان
  • augustus
  • aval حـِوالـة cheque
  • averij عـَوار of عـَوارَيـَّة gebrek, schade
  • Averroës ابـن رشـد
  • Avicenna ابـن سـيـنـا
  • ayatollah آيـة الـلـه in de sji’tische richting van de islam een hoge geestelijke leider.
  • azimut الـسـَّمـوت meervoud van الـسـَّمـت (zie zenit) (sterr.) boog van de horizon begrepen tussen het zuidpunt en het snijpunt van de verticaalcirkel van een hemellichaam met de horizon gemeten in de richting Z.-W.-N.-O.
  • azuur آزور (zie lazuur) 1. hemelsblauwe kleur ; blauw in de wapenkunde ; 2. plechtig de (blauwe) hemel

 

B

  • bark
  • bedoeien in de woestijn rondzwervende nomaden in het Arabische cultuurgebied
  • bendir soort trommel
  • ben zoon (van) ; veel gebruikt in eigennamen : Ben Goerion, Ben djedid
  • benzine of benzol
  • benzoë الـْـبـِـنـْـزَويــك Met benzoë of benzoëhars wordt de hars van de een aantal boomsoorten uit het geslacht Styrax (familie Styracaceae) bedoeld.
    Benzoëhars is rijk aan de aromatische verbinding benzoëzuur. Het woord stamt af van het Arabische luban zjawi (wierook uit Java) waarbij de eerste lettergreep verdween en de a in een e veranderde (benzjawi).
    De bekendste soorten benzoë zijn:
    • Benzoë Siam, van Styrax tonkinensis, welke vooral voorkomt in Laos, Thailand (=Siam) en Vietnam (Tonkin is een district in Vietnam).
    • Benzoë Sumatra, van Styrax benzoin, welke vooral voorkomt in Maleisië en Indonesië (Sumatra is een Indonesisch eiland).
    Benzoë wordt gebruikt in wierook. Het resinoïde van benzoë wordt gebruikt in parfum.
  • berber 1. soort tapijt, oorspronkelijk vervaardigd door de Berbers, een volk in het westelijk deel van de Sahara ; 2. op deze tapijten gelijkend, machinaal vervaardigd tapijt
  • berberis 1. voor het grootste deel uit heesters bestaand plantengeslacht, waarvan sommige
  • betelgeuze
  • boerka بـُرْقـُع een lichaams- én gezichtsbedekkend kledingstuk dat wordt gedragen door sommige islamitische vrouwen.
  • borax natriuamzout van (tetra)boorzuur, o.a. gebruikt bij de bereiding van insekticiden en in de leer-.en kunststoffenindustrie
  • bougie
  • bukhoor بـُـخـُـور is een soort parfum dat populair is in de Arabische landen.
    Ook bevat Bukhoor wierook. De wierook bestaat uit houtsnippers die doordrenkt zijn met geurende olie. Deze worden net als wierook in een brandertje verbrand, waarbij de geur vrijkomt.

  

C

  • caravan
  • chamsin verstikkend hete Saharawind in maart en april
  • chemie
  • cheque
  • chiffon
  • cijfer teken waarmee een getal wordt voorgesteld
  • civet of civetkat
  • couscous Noordafrikaanse gerecht op basis van griesmeel, meestal opgediend met schapevelees

 

D

  • dawah
  • damascener of damasceren of damast
  • deneb
  • dey
  • dhimmi ذِمـِّي is een niet-moslim die weliswaar bescherming geniet van de Islamitische heersers maar ook minder rechten heeft.
  • dirham munteenheid van Marokko en de Verenigde Arabische Emiraten
  • divan
  • djihad islamitische Heilige Oorlog
  • djinn (vaak vijandige)geest in het volksegeloof van islamitische volken. Ook wel dsjinn
  • doronicum
  • douane 1. dienst velast met het innen van in-en uitvoerrechten ; 2. kantoor van die dienst ; beambte bij de genoemde dienst, douanier
  • dragoman of drogman tolk in de landen van het Nabije Oosten. Ook wel drogman
  • dragon (plant) الـطـَّـرْخـُـون (Artemisia dracunculus) is een plant uit de composietenfamilie (Asteraceae). De plant wordt toegepast als kruid dat vooral bekend is uit de klassieke (Franse) keuken.
    Dragon heeft een bittere, peperachtige anijssmaak. Het is vooral bekend uit klassieke sausen zoals bearnaise, maar wordt ook vaak gebruikt in vinaigrettes en mosterd. Dragon is afkomstig uit Centraal-Azië en wordt sinds de middeleeuwen culinair gebruikt in West-Europa. Zowel de blaadjes als de bloemen zijn eetbaar.
    Dragon vormt een bestanddeel van de fines herbes, een kruidenmengsel dat vaak gebruikt wordt om soepen, eieren en boter op smaak te brengen.
    Van de bloemen en de blaadjes kan een thee getrokken worden die de werking van de nieren ondersteunt.
    Dragon bevat de stoffen estragol en methyleugenol, die bij dierproeven en ander onderzoek gentoxisch blijken te zijn en daarmee mogelijk kankerverwekkend. Of dragon ook kankerverwekkend is moet uit nader onderzoek blijken.

 

E

  • elixer waterige oplossing, in het bijz. als toevoegsel aan jenever om bitter te maken, en vand. voor bitter
  • emir of emier Arabische vorst
  • emiraat  إمـــارات BETEKENIS: gebied van een Arabisch vorst UITSPRAAK: [ee-mie-raat] WOORDFEIT: Emiraat bestaat uit emir en het achtervoegsel -aat. Een emir is een Arabisch vorst of leider; van oudsher een legeraanvoerder. Het Arabische woord amir, waar emir op teruggaat, is verwant met een werkwoord amara ‘bevelen’. (De amir al bahr ‘bevelhebber ter zee’ heeft uiteindelijk geleid tot het woord admiraal.) Met -aat kan van functiebenamingen een woord worden afgeleid dat de waardigheid van die functie of het ambtsgebied aangeeft: consulaat, professoraat en dus emiraat, vooral bekend door de uit zeven emiraten bestaande Verenigde Arabische Emiraten.

 

F

  • faki (e) r
  • fakir mohammedaanse boetende bedelmonnik ; minder juist maar als. ook als ben. voor de brahmaanse yogi’s, inz. Met gedachte aan hun bovennatuurlijke schijnende praktijken
  • falafel Egyptische snack, bestaande uit gefrituurde platte bolletjes van fijngemmaakte kikkererwten met ui, knoflook en peterselie
  • fanfare
  • farde
  • fatwa, een religieus edict
  • fellah naam der oudinheemse landbouwende bevolking van Egypte en Arabie
  • feloeka zeilvaartuig zonder verdek in het gebied van de Middelandse Zee
  • fennek
  • fiqh
  • fomalhaut

 

G

  • gaas شـَـاش weefsel of vlechtwerk van (metaal)draad of garens met relatief groten mazen.
  • gala
  • gamasche
  • gambiet schaakzet waardoor reeds bij de opening een of meer pionner opgeofferd worden, ten einde een kansrijke aanval te kunnen opzetten
  • gazel benaming voor een groep van hoefdieren, behorende tot de onderfamilie der antilopen. Ook wel gazelle
  • gember
  • gerbil جـِـرْذان woestijnratten (gerbillinae) (ook wel renmuizen of gerbils) zijn onderfamilie van de knaagdierenfamilie Muridae, die daarnaast ook onder andere de muizen en ratten van de Oude Wereld (Murinae) omvat. Ze komen over het algemeen voor in dorre steppegebieden en halfwoestijnen. Omdat in deze gebieden weinig dieren kunnen gedijen, hebben ze weinig vijanden. Aan andere vijanden (zoals slangen en roofvogels) die er wel zijn kunnen ze goed ontsnappen omdat deze diertjes goed kunnen springen. Vandaar ook hun (bij)naam: Springmuis.
  • getoelies
  • ghazelle van oorsprong Perzische dichtvorm in tweeregelige strofen die door sommige nieuwe dichters in nagevolgd
  • gips een gewoonlijk kleurloos transparant mineraal, toegepast in de cementindustrie, bij gipsafgiersels, muurversiering en bij het verbinden en spalken van gebroken lichaamsdelen
  • giraf langhalzig zoogdier. Ook wel giraffe
  • gitaar

 

H

  • hadit(h) حـَدِيـث De Ahadith (Arabisch: أحـَادِيـث ), meervoud van Hadith ( حـَدِيـث , ‘dat wat verteld wordt’) zijn de in grote verzamelingen vastgelegde, islamitische overleveringen over het doen en laten en de uitspraken van de profeet Mohammed. Via deze overleveringen kent men de soenna, de manier van de profeet. Voor de overgrote meerderheid van de moslims vormen de Ahadith een aanvulling op de Koran. Uit de Koran en de Ahadith werden islamitische wetten samengesteld, de sharia. In de meeste islamitische landen geldt de sharia als basis van een deel van het recht. De meeste landen hebben overigens een gemengd rechtssysteem
  • hadj حـَجّ (pelgrimstocht naar Mekka, de weg van de pelgrims)
  • hadji islamiet die een pelgrimstocht naar Mekka gemaakt heeft, Mekkaganger ; ook in toepassing op Griekse of Armeense christelijke pelgrims naar Jeruzalem
  • hadje حـاجَّ (Mekkaganger, Grieks of Armeens christen die ter bedevaar naar Jeruzalem is geweest)
  • Hadramitisch حَـضْـرَمـَوْت (van, uit, betreffende, als in Hadramaut, een gebied in het zuiden van Arabië)
  • haik sluier of overkleed van oosterse vrouwen
  • halal حـَلال (toegestaan)
  • halfagras espartogras, alfagras
  • hamal
  • hamza (letter)
  • haram حـَرام (verboden)
  • harem 1. vrouwenverblijf; 2. gezamenlijke bewoonsters v.e. verblijf als onder 1.
  • hasjiesj bedwelmend genotsmiddel uit de Indische hennep gewonnen, wordt gerookt als opium, ook wel gekauwd en in de dranken gedaan. Ook wel hasj
  • hazard kans, geluk
  • hedsjra het wegtrekken van Mohammed uit Mekka naar Medina (15 juli 622), het begin van de modammedaanse tijdrekening. Ook wel hedzjra
  • henna حـِنـَّة (de; g.mv.) 1. (stofnaam) kleurmiddel uit de bladeren van de henna (2), waarmee de vrouwen bij vele oosterse volken hun nagels en andere lichaamsdelen oranjerood verven; in het Westen vooral als kleurmiddel om het haar rood te verven 2. alkanna, de altijdgroene struik waarvan de bladeren het kleurmiddel henna leveren (Lawsonia inermis/alba). ‘1847’ [Arabisch hinna], ontleend aan het Perzisch.
  • hoedna هـُدنـَة zn.(de (m.); mv.| هـُدَن، هـُدْنـات |
  • hoeri (volgens de Koran) ben. van de eeuwig jonge vrouwen met gazelleogen in het Paradijs
  • hormat passend eerbetoon die men aan zijn meerdere verschuldigd is, b.v. het hurken in diens tegenwoordigheid
  • haverij.

 

I

  • Iftar إفـْـطـار (eerste maaltijd na zonsondergang waarmee tijdens de ramadan de vasten worden gebroken)
  • Imam إمـام (voorganger, hoofd van een moskee, hoofd van een rechtsschool, geestelijk leider (afleiding: imanaat))
  • Inch’Al’ah tsw zo God wil. Ook wel insj’Al’ah
  • intifada إنـْتـِفـاضـَة (oproer, opschudding, volksopstand)
  • intifadah inz die van de Palestijnse jongeren in de door Israel bezette gebieden, begonnen in ’88
  • Iraaks (en verder: Iraakse, Irak, Irakees, Irakese, Iraki, Irakiër)
  • Islam إسـْلام (de leer van Allah zoals deze werd geopenbaard via de profeet Mohammed en is vastgelegd in de Koran, onderwerping aan de wil van God (met afleidingen: islamiet, islamiseren, islamisme, islamist, islamitisch, islamofobie, islamologie, islamoloog, islamschool))

 

J

  • jahiliyya جـَاهـِلـِيـِّة (de (m.); g.mv.) het voorislamitische tijdperk. Ar. (onwetendheid)
  • jargon (benaming voor zirkoonsteen en andere steentjes die als versiersel gebruikt worden (zarqūn = helderrood))
  • jasmijn يـاسـْـمـيـن (yasmīn)
  • jihad جـِـهـاد (verplichting voor de moslims om als gemeenschap de islam te verspreiden (jihād = strijd, afleiding: jihadi of jihadist = jihadstrijder)
  • jopper (zeilkiel of halflange waterdichte duffelse jas met rits (jubba))
  • julep (benaming voor verkoelende, kalmerende drank (julāb, jullāb = rozenwater))

 

K

  • Kaäba كـَعْـبـَة een in de grote moskee te Mekka staand vierkant stenen gebouw overoud heiligdom der Arabieren, in welks noordoostelijke muur de beroemde zwarte steen ingemetseld is, die volgens de overlevering door de aartsengel Gabriel aan Abraham gebracht zou zijn (vierkant stenen gebouw op binnenplaats grote moskee in Mekka, met daarin de zwarte steen (door Gabriël aan Abraham gebracht, ka’ba = kubus)).

De naam van de Káaba is direct verbonden met de kubusvorm van het gebouw. Káaba betekent letterlijk “kubus”. Er is slechts één opening in gebouw; de deur. Deze bevindt zich aan de noordzijde. De hoogte van de Káaba is ongeveer 15 meter. De overige afmetingen zijn 15 meter (lengte) en 17 meter (breedte).

  • kabaai
  • kabel
  • kabylisch قـَبـيـلـَة (al qabā’il (meervoud van qabīla = volksstam))
  • kadi قـاضـي bij de Mohammedanen : titel van een rechter die theoloog is en volgens de godsdienstwetten oordeelt. (titel van alleensprekend rechter, die theoloog is en volgens de godsdienstwetten oordeelt (qādī = rechter))
  • kaffer 1. benaming voor de leden van sommige negerstammen in Zuidelijk Afrika; 2. scheldwoord in de zin van onbeschaafde pummel. (naam voor Bantoenegers (kāfir = ongelovige))
  • kaffiya كـُفـِيـَّة (geblokte hoofddoek (kāfiya, naar al-kūfah, plaats in Irak))
  • kafir كـافـِر ongelovige, scheldnaam door de Moslems aan de andersgelovigen gegeven. (scheldnaam voor niet-moslims (kāfir = ongelovige))
  • kaftan قـُفـْطـان
  • kalefateren
  • kali 1. kaliumhydroxyde; (in samenstelling) kalium; 2. kaliumhoudende kunstmest
  • kaliber (middellijn hol voorwerp ( قـالـِب qālib = vorm, gietvorm))1. middellijn van de ziel van geschut of geweren, tevens maat voor projectielen; 2. geschut met betrekking tot zijn zwaarte; 3. soort met betrekking tot zwaarte; deugdelijkheid, gehalte.
  • kalfaten كـَلـْفـَتـَة (breeuwen, oplappen (qalfata))
  • kalfateren de scheepsnaden dichten, herstellen
  • kalief titel van de opvolgers van de profeet Mohammed als wereldlijke heersers. (titel van opvolgers van Mohammed (khalīfa = stadhouder, opvolger))
  • kameel جـَمـَل
  • kamfer hars van de kamferboom
  • kamizool
  • kamsin خـَمـاسـيـن (hete zuidwestenwind vanuit de Sahara (khamsīn, verkorting van rīh al khamsīn = wind van de vijftig, waait vijftig dagen))
  • kandij in grote stukken aan draden gekristalliseerde suiker. (qandī = gekristalliseerd)
  • kappertjes
  • karaat 1. het aantal delen goud in een goudlegering op 24 delen goudlegering : 16 karaats goud = 16/24 zuiver goud; 2. gewicht voor parels en edelgesteenten = 200 mg (metriek kaarat 0,02 g). (eenheid van diamantgewicht (qīrāt))
  • karaf glazen waterkan. (ghirāf = drinkkruik)
  • karmijn wijnrode kleurstof, oorspronkelijk bereid uit cochenilleluizen
  • karmozijn purperverf uit het isnect kermes; later ook benaming voor karmijn
  • karwij schermbloemige plant die het karwijzaad levert
  • kasba 1. brucht, versterkt paleis; 2. bij uitbreiding versterkte marktstad, thans nog het centrum van sommige Arabische steden met veel winkelt jes en grillig lopende nauwe straatjes, vlg : medina; 3. op de wijze van bet 2 gebouwd modern stadsdeel
  • katar (al qatar (komt van dezelfde wortel als qatrān = teer, hars))
  • katoen 1. vezel alkomstig van de zaden van de katoenplant;2. plantengeslacht dat deze vezel Levert; 3. katoenen garen
  • kefta كـِفـْتـَة / كـُفـْتـَة (gerecht van gekruid lamsgehakt)
  • kemel 1. kameel; 2. misstap, flater, blunder, fout, vergissing
  • kermes 1. de vroeger als grondstof voor een verfstof (karmozijn) gebruikte schelpvormige bruinachtige lichamen van een soort schildluis; 2. verbinding van antimoniumoxyde en zwavelantimonium. (kermesschildluis, basis verfstof (karmozijn, komt van qirmiz))
  • khatib خـَطـيـب
  • khutbah خـُطـْبـَة
  • kief كـيـف Noordafrikaanse hennep als genotsmiddel. Ook wel kif.
  • kismet
  • klium chemisch element, symbool K, atoomnummer 19, een bij OºC broos, reeds bij 63ºC smeltend, zilverwit metaal
  • koepel
  • koffie 1. de koffieplant قـَهـْوَة of -struik; 2. de koffieboon; 3. bekende, over de hele wereld gedronken, licht opwekkende drank, getrokken van de koffieboon; 4. het drinken van koffie; 5. de koffiemaaltijd ; op bezoek komen om koffie te drinken; b) fig een onaangenaam onthaal vinden, geen succes hebben, fig dat is niet pluis, dat niet te vertrouwen
  • komijn plant met sterk smakende zaden, schermbloemig gewas, verwant aan karwij
  • konijn
  • kopten أقـْـبـــاط BETEKENIS: Egyptische christenen UITSPRAAK: [kop-tuhn] WOORDFEIT: De woorden kopten en koptisch zijn terug te voeren op het woord Aiguptios, wat Grieks is voor ‘Egyptenaar’. Met kopten worden (oorspronkelijk) Egyptische christenen aangeduid, die hoofdzakelijk behoren tot de koptisch-orthodoxe kerk. Koptisch is ook de naam van een taal die uit het oude Egyptisch is voortgekomen. In koptische kerkdiensten wordt deze taal nog wel gebruikt.
  • Koran قـُرْآن boek dat de openbaringen van Mohammed behelst
  • kraak 16 en 17 eeuw groot koopvaardij – en oorlogsschip, bij Spanjaarden en Portugezen in gebruik; later vrij klein Hollands binnenschip
  • kurkuma wortelstok van een tropische plant en die plant zelf, geelwortel, Indische saffraan
  • kwintaal centenaar, 110 kg (in Engeland en Amerika 50 kg)

 

L

  • lambiek
  • lak
  • lazuur 1. kostbaar blauw gesteente; 2. hemelsblauwe kleur
  • lila
  • limoen of limonade
  • liwan omlopende galerij om het bennenhof van een moskee
  • luit عـود

 

M

  • macaber مـَقـْبـَرة (bn.) ontleend aan, behorend bij de sfeer van de dood, syn. griezelig, luguber, eng, spookachtig, morbide: een macabere grijns, vgl. danse macabre. ‘1847’ [Ar. macabre, verkort uit danse macabre (dodendans)]
  • macrame oorspronkelijk een soort van kantwerk voor afwerking dat ontstaat door de vrije einden van kettingdraden te verknopen ; thans knoopwerk met verschillende garens
  • madaba مـأدَبـا (zn.) (het; -)
  • mafraq الـمـَفـْرَق (zn.) (het; -)
  • magazijn مـَخـْزَن (het; -en, -tje) 1. gebouw of ruimte ingericht als en dienende tot bergplaats, m.n. voor de waren van een koopman of winkelier, syn. pakhuis, depot: iets uit het magazijn halen, in een magazijn opslaan; -ook als tweede lid in samenst. als de volgende, waarin het eerste lid koopwaren noemt: boekenmagazijn, meubelmagazijn, onderdelenmagazijn, rekwisietenmagazijn, stromagazijn, tapijtmagazijn, zoutmagazijn; -gedeelte van een bibliotheek waarin de boeken zijn opgesteld 2. (veroud.) arsenaal 3. (in een geweer of pistool) ruimte waarin enige patronen, in een houder vervat, gelijktijdig kunnen worden opgeborgen 4. bewaarplaats van de matrijzen in een regelzetmachine 5. (veroud.) voorname, grote winkel 6. (veroud.) grote hoeveelheid 7. (nat.) magnetisch magazijn, een aantal magnetische staven, met de gelijknamige polen naast elkaar gelegd en verbonden, teneinde een sterke magneet te vormen. ‘1588’ [Ar. makhāzin]
  • Maghreb الـمـَغـْرب (zn.) (de; -)
  • Maghrebijns ( مـَغـْربـيّ ( مـَغـاربـة (bn.)
  • Mahdi (= de(door God) geleide) de voor het einde der dagen verwachte Verlosser, Messias der Moslims
  • makame مـَقـام Arb. Literaire vorm, deels uit kunstig proza, deels uit poëzie bestaande
  • mameluk 1. soldaat van een Egyptische ruitermilitie; 2. (fig.) afvallige, geloofsverzaker (die van Christen mohammedaan is geworden)
  • mammelukken heerserskaste in Egypte, waaruit van 1250-1517 de sultans van dit land voortkwamen, afkomstig van slaven van Turkse oorsprong
  • maraboe (t) of marabout 1. kropooievaar in Azië en Afrika met prachtige staartveren; 2. bontsoort vervaardigd van de staartveren van de maraboet; 3. mohammedaans priester, kluizenaar in Noordwest-Afrika
  • marjolein
  • marsepein lekkernij van suiker, geperste amandelen, eiwit en aromatische stoffen
  • masker of maskerade
  • masseren 1. spieren op bepaalde wijze knijpen en wrijven, als geneeswijze en tegen vermoeidheid; (in sexhuizen e.d.) door knijpen, wrijven seksueel prikkelen of bevredigen; 2. biljarten met de keu rechtstandig stoten
  • mastaba مـَسـْطـَبـَة oudegyptische grafmonument. Uit de prehistorische gewone tumuligraven, bij de Oude Egyptenaren ontwikkelden zich de mastabagraven en later de piramiden. “Mastaba” betekent bank in het Arabisch, ze noemden het zo omdat een mastaba vanuit de verte op een modderbank lijkt. De mastaba heeft de vorm van een langwerpige afgeknotte piramide.
    In het begin waren de mastaba’s alleen bestemd voor de dorps- of landleiders (de farao). Later werden er ook gewone mensen in begraven.
  • mastiek
  • mat مـات
  • matrak مـَطـْرَقـَة knuppel, gummistok, wapenstok
  • matras مـَرْتـَبـَة rechthoekig voorwerp van zacht materiaal waarop men ligt
  • medina مـَديـنـَة stad, inz versterkte markstad, thans vaak kasba genoemd
  • mehari dromedaris als rijdier
  • meollah sji’itisch wets/schriftgeleerde, in rang lager dan ayatollah. Ook wel mullah
  • mihrab bidnis in een moskee, aan de naam Mekka gekeerde kant
  • mimbar
  • minaret slanke, ronde toren bij een moskee, van welks omgang de moëddzin de gebedsuren afkondigt
  • moëddzin 1. mohammedaans tempelbeambte die van boven uit de minatre de gebedsuren afroept; 2. functionaris in een grote moskee die de gelovigen oproept tot het berplichte gebed (de salat). Ook wel muedzin of muezzin
  • miradj
  • mizerieboom
  • moedjahedien
  • moefti islamitisch wetsgeleerde en raadsman
  • moellah
  • moekim 1. kring van ingezetenen ter viering van de vrijdagsdienst in de moskee; 2. mohammed daanse parochie in Atjee; (bij uitbr.) district
  • moesjawara
  • moesson 1. periodieke, binnen iedere periode constant uit dezelfde richting waaiende wind in de keerkringslanden, die met de jaargetijden afwisselt, met name in de Indische en Grote Oceaan; 2. Jaargetijde waarin deze winden waaien
  • mohair haar van de mohair- of angorageit; weefsel daarvan
  • Mohammed مـُحـَمـَّد stichter van de naam hem genoemde godsdienst, de islam (geboren omstreeks 570 in Mekka en in 632 te Medina gestorven)
  • mokka
  • moskee مـَسـْجـِد tempel, het gebedehuis van de Moslims
  • Moslim مـُسـْلـِم aanhanger van de islam en belijder van de islamitische godsdienst. Ook wel moslem
  • Moslima مـُسـْلـِمـَة islamitische vrouw
  • mousseline los geweven dunne stof van katoen, wol of zijde
  • mozarabisch
  • mudejar
  • muezzin
  • mulat
  • mummie 1. gebalsemd en gedroogd lijk; 2. (fig.) iem. zonder leven of die er geelachtig, dor, droog, en mager uitziet
  • muskus
  • Muzelman vero moslem, islamiet

 

N

  • nabob 1. eigen onderkoning, gouverneur in het rijk van de grote Mogol; 2. (fig.) iem. die in Indië rijk geworden is
  • nadir voetpunkt, punt aan de hemelbol dat loodrecht onder onze voeten ligt
  • nafta 1. ruwe petroleum; 2. thans benaming voor petroleumether, zeer vluchtige benzine
  • narcis
  • natrium chemisch element, symbool Na, atoomnummer 11, een zilverwit zacht metaal, bestanddeel o.a. van soda en keukenzout
  • natron natriumhydroxyde
  • niqaab نـِقـاب sluier die alleen de ogen onbedekt laat
  • nizam نـِظـام
  • noria bevloiingswerktuig bestaande uit een ketting zonder eind, waaraan emmers die beneden gevuld en boven uitgestort worden

 

O

  • oase واحـَة
  • octopus
  • oed
  • oelama عـُلـَمـاء Moslims techts- en schriftgeleerde; voorganger en leraar in godsdienstige zaken
  • oemma أ ُمـَّة
  • olé
  • oranje

 

P

  • papegaai 1. kleurige vogel die het menselijk stemgeluid kan nabootsen; 2. fig naprater; 3. handvat boven een ziekenhuisbed waaraan de patiënt zich kan optrekken
  • peper
  • piekeren peinzen; tobben
  • pijama
  • pistache

 

R

  • rabarber
  • racket
  • Ramadan vestenmaand bij de islamieten (9 maand van het islamitisch jaar)
  • ranja
  • razzia 1. (eig.) militaire expeditie van Mohammedanen tegen ongelovigen; 2. militair georganiseerde strooptocht; 3. drijfjacht van de politie
  • realgar
  • religie
  • riem (rizma, pak) hoeveelheid van 20 boek papier (elk boek van 24 vellen), gewoonlijk 500 vel papier
  • rigel
  • risico
  • rijst
  • rob
  • ronde

 

S

  • saalam heil; woord en gebaar van begroeting bij de islamieten; buiging met de samengevouwen handen tot het hoofd opgeheven; vrede zij over u. Ook wel salem
  • safari
  • saffloer samengesteldbladige plantesnsoort; eerst geel dan rood
  • saffraan
  • sahara
  • sahib aanspreektitel van Europeaan in India
  • salat de bij de islam vijf maal per dag verplichte gebeden
  • salep slijmachtige stof uit de knollen van sommige soorten van orchideeën, gebezigd als middel tegen buikloop
  • samoem hete, droge wind in de woestijnen
  • sandelhout
  • satijn atlasachtige zijden stof, glanszijde
  • seneblad plantesoort waarvan de bladen als purgeermiddel gebruikt worden
  • schaak of schaakmat
  • sennaplant
  • sirocco 1. droge, hete zuidoostenwind, in de Middelandse Zee en Italië, hete woestijnwind; 2. droogoven
  • siroop of stroop 1. stroperige vloeistof, dienende als geneesmiddel of, meestal met water aangelengd, als drank; 2. stroop, vruchtenstroop; 3. jam
  • sjaal kleurige omslagdoek
  • sjeik 1. hoofd van een bedoeïenenstam; 2. geleerde, leraan; 3. predikant in een moskee
  • sjerif titel van afstammelingen van Mohammed, Arabische prins. Ook wel sjerief
  • sjorren
  • sji’a partij, partij van Ali, stichter van de sji’tische richting in de islam. Ook wel sji’at
  • sji’iet naam van de aanhangers van de islamnitische richting die Ali beschouwt als de eerste opvolger van Mohammed, voorasl talrijk in Iran
  • sharia (ook: sjaria(h), sjariah, sjari’a(h) of shari’a(h)) ( شـَريـعـَة ) is het Arabische woord voor de islamitische wet of de wet van God en betekent letterlijk ‘weg naar de bron’, ook: ‘gebaande weg’, ‘wet’ en ‘rite’. De basis ligt bij de fiqh.
  • slamat vrede
  • soda
  • soefi van wol, iemand die in wollen gewaard loopt, wijze
  • soefi beoefenaar van de islamitische mystiek
  • soefisme
  • soek overwelfde straat met bazaars en werkplaatsen in steden van Noord-Afrika en het nabije Oosten. Ook wel soukh
  • soemag
  • soenna سُـنـَّـة Het Arabische woord soennah kan op twee manieren worden gebruikt. Het komt zowel voor als ‘manier’, maar ook als ‘aanbevolen’.De Soennah in de islam is de manier van Mohammed zoals die gekend is via overleveringen over diens leven, de Ahadith. Uit al wat Mohammed zei en deed tijdens zijn leven wordt de Soennah afgeleid.

De Soennah is een van de vier bronnen van het islamitische recht. Mohammed wordt in de Islam beschouwd als een gewoon mens, zonder Goddelijke of bovennatuurlijke eigenschappen zoals toegeschreven aan Jezus in het christendom. Hij wordt echter door moslims gezien als de perfecte mens, en zijn leven en daden als een leven dat perfect is in de ogen van God. Soennitische moslims hechten dan ook grote waarde aan het handelen van Mohammed zoals in de Soennah beschreven en trachten hun leven op een even perfecte manier te leven. Eerst mondeling overgeleverd en vanaf circa honderd jaar na het overlijden van Mohammed systematisch verzameld en opgeschreven. Omdat een wildgroei aan ‘overleveringen’ dreigde te ontstaan, hebben diverse verzamelaars in de negende eeuw strenge selectiecriteria ontwikkeld om de authenticiteit van de overleveringen mee te beoordelen. Bij het formuleren van de sharia werd voornamelijk gebruikgemaakt van zes als betrouwbaar te boek staande verzamelingen. De Soennah is gebaseerd op zes verzamelingen van Hadith over de levenswandel van Mohammed en zijn metgezellen, waarvan aan de hadithverzamelingen van Boechari en in mindere mate die van Moeslim de meeste autoriteit wordt toegekend. Minder aanzien genieten de verzamelingen van Ibn Majah, Tirmidhi, de Muwatta van Malik en de Soenan van Aboe Dawoed. Pas twee tot drie eeuwen na de dood van Mohammed heeft de Soennah zijn definitieve vorm gekregen. Onder meer om dit laatste hecht een groep moslims alleen waarde aan de Koran en stelt grote vraagtekens bij de validiteit van de Soenna. Zij noemen zichzelf Koranische moslims.

  • Soera hoofdstuk van de koran
  • soerat brief
  • sofa rustbank, canapè
  • sorbet verfrissende drank van vruchtesap (meest cirtoesap) met suiker en andere toevoegsels; thans inz. een derg. drank met ijs
  • spinazie
  • stroop 1. siroop; dikke, zoete vloeistof; 2. limonade
  • stroop
  • suiker zoete plantaardige stof, die uit suikerriet of beetwortels. (سُـكـَّـر = zoete stof die hoofdzakelijk verkregen wordt uit suikerriet en -bieten)
  • sultan titel plantaardige stof, die uit suikerriet of beetwortels
  • sultane (bevoorrechte) gemalin van een sultan; titel van zijn dochters, moeder van de sultan
  • sumak heester uit Zuid-Europa en Voor-Azië en de daaruit bereide looistof. Ook wel smak
  • Swahili


 

T

  • tabak 1. gedroogde bladen van de tabaksplant, die in een pijp, sigaar of sigaret gerookt worden; 2. de tabaksplant
  • tabijn gewaterd taf (=lichte, geheel uit gekookte zij geweven effen stof, thans o.a. voor verbanden en ballons gebruikt)
  • talisman voorwerp dat geluk aanbrengt of tegen ongeluk beschermt
  • talk een wit vettig gesteente; ook talkpoeder
  • talksteen
  • tamarinde 1. in Afrika, zuidelijk Azië en Amerika groeiende boom waarvan de zaden als verkoelend laxeermiddel, in tabak, in sausen enz. gebruikt worden; 2. geneesmiddel; 3. hout van de onder; 4. genoemde boom
  • tarief 1. prijslijst; 2. lijst van handelsrechten, van invoerrechten; 3. prijsbepaling; lijst van kwantitatief omschreven arbeidsprestaties en normen voor de beloning
  • tarra
  • tartaanu
  • tas kopije (om uit te drinken); kom.
  • tawhid/tauhid (eenheid (van God))
  • thee
  • trafiek


 

U

  • ud (Arabische luit)


 

V

  • varaan soort van grote tropische hagedis
  • vizier grootwaardigheidsbekleder, minister van een sultan


 

W

  • wadi droge rivierbedding in de woestijn; woestijndal met steile wanden
  • watten


 

X

  • X


 

Z

  • zenit 1. toppunt van de hemel; 2. toppunt, hoogste punt
  • zero nul, niets
  • zirkoon 1. als stofnaam mineraal dat zowel kleurloos als in geelrode tint voorkomt; 2. als voorwerpsnaam geelrood zirkoon als falfedelsteen, hyacint

 

  • Facebook
  • Twitter
  • Google Bookmarks
  • email
  • NuJIJ
  • RSS
  • PDF
  • Print
  • LinkedIn
  • Add to favorites

Comments off

Comments are closed.